Kunstenaarsinitiatief PlaatsMaken en de prestigieuze S-reeks

Omslag Lucebert (foto: Coda museum)
Achterkant omslag Lucebert

Omslag Armando (foto: Coda museum)

Omslag Jan van Munster (foto: Coda museum)
Vanuit de Fluxus–beweging werden in het begin van de jaren zestig kunstenaarscollectieven (eerste generatie) gevormd. Zij brachten de kunst dichter bij het publiek en letterlijk op straat, met ludieke acties en happenings. Happenings, performances, environments en installaties en de veranderende werking van kunst die daarmee samenhing, eisten een ander houding in de beleving. De traditionele omstandigheden waaronder kunst werd gemaakt en getoond voldeden niet langer.Dat een en ander niet los gezien kan worden van de maatschappelijke ontwikkelingen mag duidelijk zijn.

De periode 1979/1984 wordt gekenmerkt door een ware explosie van kunstenaarsinitiatieven (tweede generatie), nationaal en internationaal. Deze hangt nauw samen met de kraakbeweging, voortgekomen uit onvrede met de woon- en werksituatie van kunstenaars. Kunstenaarsinitiatieven moeten vrijplaatsen voor de kunst zijn, zo is de opvatting. In Nederland ontstaan initiatieven als Aorta en Stichting Makkom te Amsterdam, het Apollohuis (daarover later meer) en De Fabriek te Eindhoven, De Zaak in Groningen, Lokaal 01 in Breda en PlaatsMaken uit Arnhem. In België kan men onder andere Na-Da'To, Club Moral en Montevideo te Antwerpen noemen.

Het kunstenaarsinitiatief PlaatsMaken ontstond in 1984 in een gekraakte loods op het voormalige Nepromaterrein, gelegen aan wat nu de Sonsbeekzijde van het Arnhemse station heet. Hun onvrede betrof het ontbreken van outillage voor net afgestudeerde kunstenaars die na hun academietijd niet langer konden beschikken over de mogelijkheden die de opleiding hen eerder bood, maar ook het gebrek aan tentoonstellingsruimte. Ook de musea pikten hun werk niet op en naarmate de BKR regelingen verder steeds werden aangescherpt, ontstond de drang en het elan ‘om zelf het heft in handen te nemen’. Toen het Arnhemse collectief - bestaande uit Henk-Hans Hilvering, Taco Meeuwsen en Jos van Doorn - in 1984 hun handtekeningen onder de akte van oprichting zetten, kreeg het kunstenaarsinitiatief de naam die nog steeds het credo vormt: stichting PlaatsMaken.

In 1986 werd na gesprekken met de gemeente Arnhem over meer geld voor faciliteiten en werk- en expositie ruimte, de fusie aangegaan met Het Grafisch Centrum. In dit pand ontwikkelde HGC/PlaatsMaken zich onder andere de uitgeverij voor kunstenaarsboeken in een beperkte oplage. Doordat alles in eigen beheer werd uitgevoerd, groeiden de technische mogelijkheden en bouwde PlaatsMaken in de loop der jaren een enorme expertise op. Producties van een uitgave - boek of prent - werden in intensief contact tussen kunstenaars, vormgevers, opdrachtgevers ontwikkeld waarbij de mogelijkheden bijna grenzeloos bleken. De combinatie van traditionele (grafische) technieken, innovatieve ideeën en inspirerende vragen van jonge kunstenaars en studenten, vormden een vruchtbare combinatie en leidde tot het succes van het huidige PlaatsMaken.

De eerste publicatie van uitgeverij PlaatsMaken uit 1985 vormde het begin van een indrukwekkende hoeveelheid verrassende uitgaven die qua idee, maat, bindwijze, papiersoort, vormgeving en drukprocedé sterk van elkaar verschilden. Uitgeverij Plaatsmaken was succesvol met onder meer de Ad Hoc uitgaven, De Dageraadbanden – met experimenten in druk- en bindtechnieken en combinaties van taal en beeld - , De Plattegrondenreeks - visies van kunstenaars op wereldsteden - en de S-reeks in kartonnen cassette met opdruk. Maar ook en vooral door de legendarische 250 Cent Reeks, een serie kleine kunstenaarsboekjes van gelijke maat, f 2,50 per stuk, en qua idee en uiterlijk heel verschillend door experimenten in druk- en bindtechnieken. Zij vonden gedurende twee jaar iedere maand hun weg naar afnemers en abonnees. Door kunstenaars uit te nodigen voor deelname aan een reeks ontstond een grote bedrijvigheid. Boeken werden in eigen beheer gemaakt maar zo nodig werd ook hulp van het uitgebreide netwerk ingewonnen. Ter viering van het jubileumjaar 1995 werd de publicatie ‘PlaatsMaken’ gepresenteerd met een inventarisatie van de meer dan 90 publicaties die in de periode 1985 -1995 werden uitbracht.





De meest spraakmakende en bijzondere uitgave is "O" (Arnhem 1996, oplage 150) van de Italiaan Frederico d'OrazioDe Amerikaanse samenleving wordt hierin weerspiegeld en onderdeel van de presentatie van het boek is in een video waarin een 'all American girl' d'Orazio's werk aanprijst als ware het een tel sell reclame. Zittend op het witte strand van Los Angeles vertelt zij enthousiast over de vele voordelen van Orazio's First Inflatable Book. Het boek blijkt in opgeblazen versie te transformeren tot een luchtbed, waarmee zorgeloos op zee gedobberd kan worden. Als een ware parodie op de Amerikaanse consumptie samenleving draait alles om de vorm van het boek, niet om de inhoud.


De meest prestigieuze uitgave is de S-reeks met publicaties van Lucebert: 1991 (1991, 12 litho's in cassettedoos, leporello in band, oplage van 75 gen./ges.), Armando: die leiter (1992, 22 bladen 50x36 cm., in cassettedoos, monochrome steendrukken, oplage van 75 gen./ges.en Jan van Munster: IK (1992, 20 bladen 50x36 cm., in cassettedoos met pyrografie en prägen. Handgebonden in binnenband, gevat in gestanste met zink bedekte kartonnen cassettedoos. Gebrandmerkte woorden die in verschillende talen hetzelfde uitdrukken: IK. Afwisselend zwart papier, gebrandmerkte bladen en blindgedrukte bladen. Oplage van 75 gen./ges.). 

De uitgaven en objectboeken zijn door schenking ondergebracht bij CODA museum te Apeldoorn. Klik voor een overzicht op: kunstenaarsboeken PlaatsMaken Coda museum Apeldoorn.

Bronnen: Stichting PlaatsMaken: PlaatsMaken als credo 1984–2012 en in de toekomst, juni 2012 en Kunst van nu, Leiden 1995.












12 litho's Lucebert
(collectie: Universiteitsbibliotheek Groningen)
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...