Kunst om het lijf: Roy Villevoye

Omslag: 150
Na een succesvolle periode als schilder gaat Roy Villevoye eind jaren ’80 op zoek naar een nieuwe invulling van zijn kunstenaarschap. Hij vindt inspiratie op zijn reizen buiten Europa, onder meer naar het Indonesische Papoea, de voormalige Nederlandse kolonie Nieuw Guinea. Villevoye werkt samen met Papoea’s om zijn artistieke productie in het Westen te realiseren. Zijn verblijf aldaar bij de Asmat leidt tot nieuwe werken, waarin de betekenis van kleur een belangrijk thema is. Zijn eerste ervaringen verwerkt hij nog in schilderijen, maar langzamerhand zoekt Villevoye andere media om zijn zoektocht naar culturele codering en identiteit vorm te geven. Villevoye: "Toen ik in de jaren tachtig begon, was het schilderen heel populair. Schilders werden behandeld als een soort pophelden. Als het maar geschilderd was, dan was het goed. Daar had ik niks mee. Ik hield van de directheid en het economische van het medium, alles wat je doet betekent meteen wat, maar ik heb het schilderij nooit als een venster op de werkelijkheid willen zien. Voor mij was een schilderij een materiële constructie waar je iets op kunt verzamelen. Ik ben met fotograferen begonnen uit praktische overwegingen. Voor mijn schilderijen moest ik huidkleuren verzamelen. Ik ontdekte dat het een veel onstuimiger bezigheid was. Ik fotografeerde waar ik bij wilde zijn, waar ik middenin stond. Een tijdlang liepen de verschillende media nog naast elkaar. Uiteindelijk ben ik overgestapt, omdat de fotografie me het materiaal opleverde om nieuwe beelden te maken. Dat was heel belangrijk voor me. Ik hoefde het schilderij niet meer te saboteren, ik had een uitweg gevonden" (bron: interview met Rob Perrée 2001).

In het kunstenaarsboek "150" (Amsterdam 2001, oplage 1.500) doet Villevoye een fotografisch verslag in kleur van zijn reizen naar Asmat in Nieuw-Guinea. Het lijkt een fotoboek maar elke informatie ontbreekt die boeken plegen te geven, geen titels of achtergrondverhalen. De bedoeling is dat het boek als één werk beschouwt wordt, waardoor zelf naar de context tussen de foto's gezocht moet worden. Rob Perrée: "Een werk bestaande uit 128 fotopagina’s en een korte inleiding waarin wordt aangegeven dat de titel staat voor de ideale grootte van een sociale groep. De foto’s volgen elkaar op zonder een duidelijk herkenbaar systeem, zonder tekstuele begeleiding en zonder steun van de chronologische lijn. In welke (verre) landen ze gemaakt zijn, laat zich evenmin aflezen. Toch werkte die ogenschijnlijke disorde voor mij verhelderend. Door te bladeren, te kijken, te bekijken, terug te bladeren, te vergelijken, kreeg ik een beeld van Villevoye’s werk, van zijn manier van werken en van de motieven die eraan ten grondslag. ‘150’ is meer dan een kunstenaarsboek, het fungeert eveneens als sleutel". De foto’s laten de wrijving zien tussen de westerse cultuur en de cultuur van de Asmat. Mannen en vrouwen met T-shirts met ons vertrouwde commerciële logo's (ooit icoon bij uitstek van de Amerikaanse cultuur en nu een geliefd statussymbool), die door hen op een bijzondere manier bewerkt zijn: verticale scheuren lopen parallel aan elkaar over rug en borst.




Fragmenten uit: 150
Villevoye bleef zoeken naar een mogelijkheid om de beperkingen van het kunstenaarschap te doorbreken. Bij het voortbrengen van een kunstwerk in een atelier, dat bestemd is voor een museum, miste hij de vitale, redengevende factor van het leven zelf. Toen hij zocht hoe hij dit onbehagen kon opheffen, kwam hij uit bij het T-shirt als symbool van het informele leven. Neutrale witte T-shirts liet hij zó bewerken dat er aan de voorkant en aan de achterkant twaalf ronde gaten werden gestanst. Die cirkels werden omzoomd door huidskleurschmink in oplopende intensiteit van kleur. Het T-shirt wordt door iedereen als kledingstuk herkend en het vraagt erom gedragen te worden op het blote lichaam. Op het moment dat iemand het aantrekt en gaat dragen, zou de beperkte route van het atelier naar de museummuur doorbroken zijn. Toen Villevoye in 1992 voor het eerst naar Papoea ging, nam hij onder meer T-shirts mee, ook bewerkte, als geschenk. Het duurde een tijd voor hij de Papoea's durfde te confronteren met zijn artistieke vraagstukken. Nadat Villevoye de opengewerkte T-shirts ten geschenke had gegeven aan enkele Asmatmannen, ontdekte hij dat ook de Asmat zich met het bewerken van T-shirts bezighielden. Ze deden dat op een informele manier door ze te scheuren of erin te snijden, terwijl ze broeken, rokken en jurken die daaronder werden gedragen, ongemoeid lieten (uit: Ons Erfdeel 2005). Villevoye: "T-shirts zijn voor de Asmat symbolisch voor mensen van buiten, dus bijvoorbeeld voor de Indonesiërs. Reden genoeg om ze te verminken of tot iets van zichzelf te maken. Armoede speelt daarbij geen enkele rol. Integendeel. Het tekent eerder de rijkdom van hun cultuur. Ze zijn zeer zelfbewust" (bron: interview met Rob Perrée 2001). Het kunstenaarsboek 'Rood katoen' (Rijksgebouwendienst, Den Haag / Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden 2001) bestaat uit foto's waarop kinderen, vrouwen en mannen vol trots deze schamele kledingsstukken tonen.


Fragmenten uit: 150
De eerste foto’s die Villevoye op Nieuw-Guinea maakt borduurden voort op het kleuronderzoek van zijn schilderijen. Hij confronteerde de drie kleuren die gebruikt worden bij de mechanische reproductie - geel, lichtblauw en rozerood - met de drie kleuren die de Papua’s bij hun traditionele rituelen gebruiken. Indirect refereerde hij zo tevens aan het rood, geel en blauw van Mondriaan (uit: De controverse van Rob Perrée 2008). De terugkerende keuze hiervan is dus niet zoals bij Mondriaan het gevolg van een intuïtieve voorkeur voor een nuance, maar door het praktische gebruik bepaald. Ook is in deze keuze het verlangen uitgedrukt om deze rol van de voorkeur te passeren en daarnaast een verband te leggen met de wereld in druk: de fotografie (uit: Ons Erfdeel 2005). In het kunstenaarsboek 'No problem, brother' (Eigen uitgave, Amsterdam 1997 oplage 850) is een C-print uit 1994 opgenomen waarop vijf Papoea's naast elkaar staan. De frontale presentatie maakt een toespeling op de vroegere foto's uit de missie. Het vijftal houdt welgemoed en zelfbewust drie grote vellen papier vast in de proceskleuren van de Europese reprodrukkunst: magenta, cyaan en geel. Daarboven, kleiner, op karton, de drie kleuren van de Papoea's: wit, zwart en oranjerood. Het zijn de kleuren waarmee zij zichzelf en hun houten schilden, de beelden van hun voorouders, de voorstevens van hun prauwen en gebruiksvoorwerpen beschilderen. Het wit verkrijgen zij door schelpen te branden, het zwart winnen zij uit de as van de steel van het palmblad en het rood door rode aarde te branden.


Fragmenten uit: 150
Ook zijn in het kunstenaarsboek "150" foto's afgebeeld die zijn opgenomen in de westerse beschaving. Bijvoorbeeld van 3 meisjes die op de kop staan en T-shirts aan hebben. Een klein meisje kijkend naar een film waarop een Papoea zittend op een bank. Een Papoea die ligt op een 'modern' bed. Verder zijn er foto's in dit boekje afgebeeld van tentoonstellingen over Villevoye's werk. Op één foto daarvan zijn de T-shirts van de Papoea's te zien op paspoppen. Het zijn authentieke, door de Asmat bewerkte T-shirts die Villevoye heeft aangetroffen, verzameld en gecombineerd met fotoportretten van de eigenaars. Het boekje toont ook een aantal billboards, door reclameschilders in Mumbai vervaardigt naar foto’s die Villevoye nam in India en Papoea. De foto van een gekerfde boom heeft een diepere betekenis. De bewoners van Asmat hechten een grote ceremoniële en emotionele betekenis aan bomen, waar zij prachtige beelden uit hakken. Villevoye onderkent de therapeutische betekenis die kan worden ontleend aan het bewerken van hout: het kerven van je naam, het kerven van tekens die een hoogstpersoonlijke of juist universele betekenis hebben. Villevoye vroeg een aantal patiënten op het terrein van de Willem Arntsz Hoeve om in bomen die zich op het terrein bevinden tekens te kerven. Villevoye documenteerde dit project in een kunstenaarsboek getiteld 'Kerven/Carving' (Het Vijfde Seizoen, 2000).

De geleende blik van Karin Hanssen

Omslag: Track Report 12/1 The Borrowed Gaze/Variations GTB
De beelden die de Belgische kunstenares Karin Hanssen ons in haar schilderijen en tekeningen toont zijn op een merkwaardige manier niet van deze tijd. Iets in hun opbouw en kleur komt archaïsch over: hun datering lijkt minstens dertig jaar terug in de tijd te moeten gaan. Tegelijkertijd zijn het ook heel hedendaagse schilderingen. Misschien moeten we dus wel concluderen dat ze tijdloos zijn. Dat is precies hetgene waar Hanssen naar zoekt: naar tijdloosheid, naar algemeen geldige beelden die iets zeggen over de mensheid, dwars over alle tijdsbesef heen. Ze doet dat door 'oude' beelden te verzamelen - foto's en filmstills - die ontstellend nietszeggend zijn. Mensen passeren, kijken in de camera, picknicken. Hanssen vertaalt ze in schilderijen en tekeningen die een merkwaardig soort steriliteit uitstralen. In 1994, na het zien van de film 'The Thrill of it All' (Doris Day), begon Karin Hanssen haar schilderkunst toe te spitsen op het thema van het sociale determinisme. Ze introduceerde hierbij de flashback in haar schilderijen en tekeningen: het foto- en filmmateriaal (genre cinéma de papa, naoorlogse screwball komedies) dat ze gebruikt, verwijst naar een naoorlogse periode van het modernisme, waar de opwaardering van vrije tijd, privé-eigendom en hoop aan de orde was. Verder bevat haar werk verwijzingen naar de kunstgeschiedenis in het algemeen en meer specifiek naar de genreschilderkunst.

Het kunstenaarsboek "Track Report 12/1 The Borrowed Gaze/Variations GTB" (Uitgave Artesis Hogeschool Antwerpen 2012, oplage 400) maakt deel uit van Hanssens onderzoek in de kunsten. Doel van het onderzoek is na te gaan hoe in de hedendaagse schilderkunst gebruik wordt gemaakt van de 'flashback' door de werking ervan vanuit de praktijk te onderzoeken, te definiëren en af te bakenen naar vorm, inhoud en inzet. De documentaire "Returning the Gaze" bestaat uit 3 delen en gaat dieper in op het werk "The Borrowed". Klik hier voor een uitgebreid beeldverslag op: Betavillle. In "Track Report 12/1" worden geen afgewerkte resultaten van het onderzoek getoond maar enkel het afgelegde traject tijdens het werkproces. Fragmenten uit kunstgeschiedenisboeken, mailtjes, onderstrepingen en aantekeningen worden hierin meegenomen. De lezer krijgt de mogelijkheid door de ogen van de kunstenaar het werkproces te ervaren. In deze conceptuele uitgave neemt Karin Hanssen het werk 'De Vaderlijke Vermaning' (1654) van Gerard ter Borch als uitgangspunt voor nieuwe geschilderde interpretaties, parafrases, pastiches en herhalingen. Het originele schilderij was een groot commercieel succes. Tussen 1654 en 1750 werd de vrouw met het mooie satijnen gewaad herhaaldelijk afgebeeld, niet alleen door ter Borch zelf, maar ook door tijdgenoten en latere kunstenaars. De link tussen het ontstaan van de identieke herhalingen van deze rugfiguur en commercie die vraagt om haar te plaatsten in telkens een nieuwe context en nieuwe betekenis (pasticchio’s) maakt deze werken erg interessant ook zeker nu en bekeken vanuit de theorie van Walter Benjamin over het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid.

Vandaag, in het tijdperk van technische reproductie en elektronische simulatie, verwerft deze praktijk een nieuwe relevantie. Door de 17e eeuwse vrouw naar onze tijd te verplaatsen en nieuwe herhalingen te vervaardigen kunnen begrippen als auteurschap en artistieke toe-eigening kritisch worden onderzocht. Belangrijker is dat de uitgebreide herhaling ook fundamenteel de status van het originele beeld verandert. Door minimale wijzigingen in het geschilderde beeld aan te brengen markeert en becommentarieert het onderzoek van Karin Hanssen de verschillen met het conventionele beeld. Het onderzoek functioneert ook als een kunsthistorische en ideologische commentaar op de dynamiek van herhaling en varianten. Deze spanning tussen oud en nieuw toont de iconische vrouw van het verleden voor het eerst in al haar complexiteit en individualiteit.

De verplaatsing van ter Borchs vrouwenfiguur naar het hier en nu resulteerde in een installatie van Hanssen van tien synchrone herhalingen. In plaats van de vrouwenfiguur letterlijk te kopiëren zoals in de 17e en 18e eeuw werd gedaan (identieke seriële) en zo af te wijken van de identieke herhaling, ontstaat elk schilderij uit The Borrowed Gaze vanuit een zogenaamde ‘nulervaring’ om binnen de herhaling, het originele en unieke op te zoeken. De werken werden gemaakt aan de hand van reproducties en de kwaliteit van de foto bepaalde mee de vorm van het beeld. Door de kleine verschillen die hierdoor ontstaan in de verschillende versies, sluipt een vorm van persoonlijkheid in elke nieuwe vrouwenfiguur, wat haar een minimale identiteit verleent (bron: www.bamart.be).

"De geleende blik van Karin Hanssen" is i.s.m. Karin Hanssen tot stand gekomen.



Fragmenten uit:
Track Report 12/1 The Borrowed Gaze/Variations GTB

Frans Baake: de verwachting, de ervaring en de herinnering

[in]visible in 2009: 62 gesloten en tegen elkaar liggende kunstenaarsboeken van Frans Baake,
uitgestald op twee aan elkaar geschoven tafels, die al aanwezig waren in de ruimte (foto: Frans Baake).

Frans Baake (fragmenten uit: Splendid Isolation 1992)
Frans Baake is vanaf 1982 gespecialiseerd in het maken en uitgeven van kunstenaarsboeken. Tijdens de tentoonstelling ‘[in]visible’ in 2009 over de presentatievormen van het kunstenaarsboek waren maar liefst 62 boeken van Baake te zien. Hij gebruikt in zijn kunstenaarsboeken grafische technieken als houtsneden, linosneden en zeefdrukken, aangevuld met foto's en teksten. Er wordt gebruik gemaakt van een sobere beeldtaal, de kunst van het weglaten. De boeken zijn handingebonden in gelimiteerde oplagen. De werken zijn geïnspireerd naar aanleiding van reizen naar (afgelegen) eilanden. Baake verblijft graag op deze desolate plekken. Het zijn voornamelijk kale, mistige en winderige noordelijke eilanden. Zo maakte hij in de loop der jaren reizen naar de Aleoeten, Azoren, Falklands, St. Pierre & Miquelon, Vuurland en IJsland. Op reis maakt hij schetsen, analoge foto’s en notities. De boeken gaan niet direct over het betreffende eiland of landschap, maar het zijn conceptmatige uitgangspunten die gehanteerd worden. Er is een aanleiding in de vorm van verhalen die hij vooraf raadpleegt of andersoortige documentatie over de streek, de reis zelf en de terugkeer in het atelier. Daarmee zijn ook drie bronnen tot beeldvorming aangegeven die hij in zijn werk gebruikt: de verwachting, de ervaring en de herinnering.

Frans Baake: Ilhas 2002 (foto: Johan Ghijsels)
Zo heeft ieder eiland voor hem een eigen betekenis. Een voorbeeld is het boek "Ilhas" (Eigen beheer, Enschede 2002, oplage 75 gen./ges.), waarin enkele eilanden der Azoren tot woord en beeld wordt gebracht. Reproducties van zijn fotowerken gecombineerd met prachtige typografische teksten in boekdruk. Geen echte reisgids, maar een "Step-By-Step Guide". Op het eiland Flores heeft Baake alle zeven kratermeren gefotografeerd met een onvoorspelbare Lomo-camera, om vier afbeeldingen te krijgen op een foto. De titel verwijst daarmee naar twee betekenissen van het Nederlandse woord ‘meer’, die ‘meer’ en ‘meer’ betekent. Dit wordt ook uitgedrukt als ‘Meer Meer Meer...’ op de achterkant van de foto's in de uitgave "Meer" (Eigen beheer, 2002, oplage 250 ges.). De foto's zijn in leporello (uitgevouwen 49,5 x 4.7 cm) in een plastic doosje uitgevoerd. Met deze uitgave bewijst Baake zijn conceptuele inslag en het gevoel voor een beeldtaal waarmee met weinig veel wordt gezegd.

"Een boek bevat geheimen. ‘The Chain’ (Eigen beheer, Amsterdam 1989, oplage 100  ges./gen.) bijvoorbeeld is een verzameling indrukken van een bezoek aan de Aleoeten-eilanden - een vergeten deel van de Verenigde Staten, gelegen in de Beringzee. De oorspronkelijke cultuur van deze eilanden is aan het verdwijnen. Het mystieke van de beeldenreeks in het boek probeert het vergelegene dichtbij te halen maar heft het verborgene niet op".

De boeken ontstaan niet met een van te voren opgezet plan. De foto’s moeten voor een tijdje vergeten worden, om vervolgens op het juiste moment hun bestemming te vinden. Gegeven is dat uit iedere reis ‘iets’ voort moet komen, al is het geen gegeven dat het een boek moet zijn. Vaak ontstaat er wel iets op soortgelijke wijze. Het kan ook zijn dat foto’s jarenlang in het archief zitten en dan samengevoegd worden in een passende uitgave. De structuur in zijn boeken is als zodanig niet ordenend in de tijd maar een gelaagdheid en zelf verwevenheid van deze uit verschillende bronnen voortkomende interpretaties. Zo is ook het kunstenaarsboek "Splendid Isolation" (Uitgave Artists’ Books, Heerlen 1992, oplage 200 ges.) ontstaan, waarin een aantal foto's opgenomen zijn van een aantal reizen van afgelopen jaren. Hierop zijn opvallende kleurkenmerken te zien. Deze kleuren zijn duidelijk te onderscheiden en zijn geïsoleerd in het beeld. Baake reageert hierop door kleurrijke composities af te beelden naast de (foto)bron. De kleuren van deze houtsnedes komen overeen met de kleuren in de foto's.


Frans Baake (fragmenten uit: isLANDings 2007)
Baake's wat korrelige zwart/wit foto’s en wazige kleurenfoto's, die dikwijls doen denken aan de fotoreportages van de Land Art uit de jaren zestig en zeventig, zijn niet gerangschikt op structuren of oppervlakten van objecten, wegen en bruggen en van het landschap. Er worden geen mensen op de foto’s van Baake afgebeeld. Het merendeel bestaat uit onherbergzame landschappen zonder menselijke aanwezigheid. Een karakteristiek voorbeeld is het boek "isLANDings" (Eigen publicatie Enschede 2007 oplage 28 gen./ges.). Hierin wordt naast de foto's van de bezochte eilanden op een speelse manier in linosnede de namen van elf eilanden afgedrukt en hoe deze zijn bereikt.

Baake's conceptuele uitgangspunt en de betekenis van een eiland komen ook prachtig samen in het kunstenaarsboek "Aits & Eyots" (Eigen beheer, Enschede 2011, oplage 200). "Op een herfstachtige zaterdag in oktober 2010 maakt beeldend kunstenaar Frans Baake een rondgang langs enkele eilandjes in de Theems met de bedoeling om er een uitgave in eigen beheer van te maken. Naar het schijnt bevinden zich maar liefst 97 natuurlijke eilandjes in de rivier en enkele kunstmatig die dienst doen als sluizen. De meeste eilandjes, die men als ‘aits’ of ‘eyots’ aanduidt (uitspraak in beide gevallen hetzelfde) zijn onbewoond. Op enkele wonen welgestelden, op andere woont niemand". Samen met een metgezel bezocht Baake een aantal eilandjes. Vooraf werden een aantal voorkeuren genoteerd, waarvan vanaf land en de boot deze werden bekeken. Uiteindelijk zijn vier eilanden daadwerkelijk die zaterdag bezocht.

"Frans Baake: de verwachting, de ervaring en de herinnering" is i.s.m Frans Baake tot standgekomen.

Bronnen: Verzamelde Werken (1992), www.in-visible.nl en www.fransbaake.nl.


Frans Baake (fragmenten uit: Splendid Isolation 1992)

Kasper Andreasen en Hanne Lippard

De Deen Kasper Andreasen (1979) is kunstenaar & graficus. Hij werkt met tekeningen en taal en presenteert zijn werk in tentoonstellingen en kunstenaarsboeken. Andreasen werkt op de raakvlakken van tekenen, schrijven en schilderen. 

De Engelse kunstenares Hanne Lippard (1984) is opgeleid tot grafisch vormgever, maar presenteert haar werk via andere disciplines zoals tekst, film, audio en performance. Om dit brede scala van elementen te verbinden in haar werk houdt ze altijd de positie van verteller. De verteller probeert steeds een stem te geven aan het onderwerp. Haar werk kan dan ook omschreven worden als hoorbare typografie.

Voor de Wintertuinproductie Ramsj maakte Andreasen bij zijn essay samen met Lippard een audiovisuele beschouwing en interpretatie van de vorm van het boek: "Tomorrow". Dit werk houdt het midden tussen het concept van het audiovisuele boek en een digitale publicatie (bron: Ramsj/Wintertuin). Zelfs zonder het kunstenaarsboek vast te houden en door te bladeren, maar door het digitaal te lezen, ontstaat er een bijzondere en prachtige audiovisuele relatie tussen twee kunstenaars en publiek.

Bekijk de video bij voorkeur op volledige schermgrootte:


Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...