De conceptuele kunstenaar Bas Fontein en zijn zoektocht door archieven.

Fragment uit Einmal um die Welt (2006)
Een flipboek is een boekje met een per pagina geleidelijk opeenvolgende reeks van illustraties of foto’s, zodat, als de pagina's in snel tempo worden omgeslagen, de afbeeldingen een vloeiende beweging lijken te vormen. De conceptuele kunstenaar Bas Fontein is de maker van vele flipboekjes. Fontein geeft zijn publicaties uit in eigen beheer onder de noemer BASBOEK. Fontein die het concept en de uitvoering voor zijn rekening neemt werkt voor de uitgaven samen met de ontwerpers Jeroen Disch en Ingeborg Scheffers.

Fontein maakte al boeken toen hij klein was. Unica, zoals eigen A-Team boeken, met tekeningen en korte tekstjes, gebonden met een stukje woldraad. Fontein: “Het boek is een goed medium om ideeën vorm te geven, concreet en toegankelijk te maken. Mijn eerste publicaties in oplage maakte ik in het 3e jaar van de Hoge School voor de Kunsten in Utrecht, voor vrienden, familie, klasgenoten en docenten. Het was een boekje met cartoons, 1 met gedichten en 1 met korte verhalen. Het was in 1998, vlak voor het internettijdperk, dus die optie kende ik toen niet”.

In 2006 studeerde Fontein af op de afstudeerrichting Schrijven aan de Gerrit Rietveld Academie. Fontein schrijft korte verhalen en maakt tentoonstellingen en performances. Een prachtig voorbeeld van een kunstenaarsboek met korte teksten is ‘Visdraad’ (Uitgeverij BASBOEK, vormgeving Ingeborg Scheffers, 2010). Het boek is gezeefdrukt met een UV lak wat wordt gebruikt voor blinden. In deze lak zit een heel klein beetje blauwe inkt. Omdat er een grove zeef is gebruikt vloeien de letters op het papier alsof het water is. Het boek is verpakt in een plastic zakje met een preeg van de titel, dit lijkt op visdraad.

Fontein voelt zich verbonden met kunstenaars en fotografen als John Baldessari, Erik Kessels, Peter Piller, Joachim Schmid, Hans Eijkelboom, Hans Aarsman, Hans van der Meer en Martin Parr. Evenals bij Kessels, Fiona Tan, Elisabeth Tonnard en Mariken Wessels is verder voor de kunst van Fontein het gebruik van 'found-footage' kenmerkend. Voor de meeste werken is bestaand beeldmateriaal uit archieven gebruikt. De bestaande beelden worden uit hun oorspronkelijke context gehaald en in een nieuwe context en beeldvorm geplaatst. Zowel autonoom als in opdracht opent hij diverse archieven en legt verbindingen waardoor ongezien en vergeten materiaal opnieuw tot leven komt. Fontein onderzoekt hiermee met tekst en beeld de rafels van het dagelijkse leven. Het gaat erom om beelden te presenteren en een verhaal: ideeën worden uitgebeeld door middel van tekst en fotografie, samen in een strakke vormgeving”.
 
 

Fragmenten uit: Noon till noon (2008)
Naast zijn (flip)boekjes waarvan je op zijn site vele voorbeelden te zien zijn, maakt Fontein ook fotolandschappen. Geen landschappen zoals je ze dagelijks tegen komt. Altijd is er iets wat helemaal niet klopt. Hierdoor raak je bewust van de geconditioneerde manier van kijken die we hebben. Fontein is namelijk een meester in het met minimale middelen veranderen wat je ziet. Hij hangt twee vellen toiletpapier op, kiest de juiste hoek en ineens verandert het balkon in een zwembad en de vogels op het papier komen tot leven. Fontein bewerkt zijn foto’s niet. Hij wacht op het juiste moment. Het licht valt bijvoorbeeld op een zodanige manier op de muur van de garage dat het precies een zonsondergang is. Fontein: “Ik wilde iets doen met toevallige vlekken door flitslicht, toen kwam ik bij toevallig gefotografeerde cirkels, en toen kreeg ik het idee er beweging in te brengen en toen het idee van een ondergaande en opkomende zon. In samenwerking met Rona Mathlener Projecten maakte ik een solotentoonstelling met een flipboek genaamd Noon till Noon' (Uitgeverij BASBOEK i.s.m. Rona Mathlener Projects, vormgeving Jeroen Disch, oplage 49 2008). De meeste foto's zijn van het fotoarchief van mijn vrouw. Op initiatief van Rona waren er wisselende solotentoonstellingen in het Opzichtershuisje, in A'dam-Oost. De dia's in het Opzichtershuisje waren hetzelfde als in het boek”.

Voor Fontein is een boek een goede uitdrukkingsmogelijkheid voor zijn kunstwerken. Fontein: “Het boek heeft iets laagdrempeligs dat mij ontzettend aanspreekt. Mijn boeken liggen in allerlei boekwinkels, in allerlei boekenkasten, op tafels, naast de w.c., het bad, ze duiken overal op. Je kunt de kunstwerken voor een minimaal bedrag bezitten en aan anderen laten zien. In een winkel gaan ze de concurrentie aan met al die andere boeken, meestal verzuipen ze, een enkele keer krijgen ze van een boekhandelaar een prominente plek en vinden ze enthousiaste kopers. Dit is iets heel anders dan een 'white cube' waarin een selectie wordt gepresenteerd. Dit laatste heeft voor mij iets ontzettend stroperigs en oubolligs, niet van deze tijd. Mijn laatste presentatie was in Dudok, een eetcafé. Daar hingen foto's en lagen mijn boeken op de leestafel. Ik vind het veel interessanter en spannender als mijn werk zich mixt met het leven van alledag. Blijft het overeind, kan het zich onderscheiden, lukt het me om mensen als het ware over te halen om ernaar te kijken en erover na te denken?"

De stijl van Fontein is helder, rechttoe rechtaan, Hollands. Deze stijl past in ieder medium. Op de vraag waarom hij zijn de werken meestal niet aan de muur van een museum ophangt, maar in boekvorm presenteert antwoord Fontein: “Dat heeft bijvoorbeeld te maken met het afdrukken van foto's. Ik geloof dat het in het jaar 2000 was, toen ik veel tijd en geld geïnvesteerd had om mijn foto's in een galerie te presenteren. Na 4 weken was de tentoonstelling voorbij en lagen de afdrukken in mijn atelier. Ik bedacht me toen dat ik het voortaan anders moest doen: mijn foto's moesten makkelijker, sneller en vooral langer toegankelijk zijn. Daarom maakte ik in 2002 mijn eerste fotoboek, zonder presentatie in een ruimte. Internet was toen al wel bekend, maar ik maakte er nog niet veel gebruik van. Overigens presenteer ik nu ook teksten op de muur, i.p.v. in boekvorm”.
 




Last Photos (2009 © foto's Bas Fontein)
In 2010 waren van hem bij de tentoonstelling ‘Quickscan’ in het Nederlands Fotomuseum twee flipboeken te zien en het project ‘Last Photos’: zijn verzameling tweedehands analoge camera’s waarin nog een fotorolletje zit van de oude eigenaar. Deze rolletjes laat hij ontwikkelen en alle foto’s (zonder te selecteren) gaf hij uit in 12 kleine boekjes, genaamd ‘Last Photos’ (Uitgeverij BASBOEK, vormgeving Jeroen Disch 2009) waarop je kon abonneren.

Ook verscheen van zijn hand ‘WAT TE DOEN’(Uitgeverij BASBOEK, vormgeving Ingeborg Scheffers, 1e druk 2010 en 2e druk 2012). Een publicatie waarin hij alle ongevraagde tips van afgelopen tien jaar heeft gebundeld hoe je met kunst geld kunt verdienen, nadat hij vertelde dat hij een beeldend kunstenaar met een bijbaan is. Eén van de tips: ‘Het eerste wat ik zou doen is een website maken, dat heeft iedereen. Eén met links naar andere sites, dan scoor je hoog bij Google’. Een andere tip: “Als je subsidie aanvraagt moet je je volledig afhankelijk opstellen. Ze moeten denken: als wij nu niets geven, maakt deze persoon nooit meer iets. Dan krijgen ze medelijden”. Nog één: “Waarom ga je niet op de zwarte markt in Beverwijk staan?”
 
Fragmenten uit: Einmal um die welt (2010)
In ‘Einmal um die welt’ (Uitgeverij BASBOEK, vormgeving Jeroen Disch 2010) maakt Bas gebruik van de familie foto`s van zijn opa en oma, maar wel zo dat ze helemaal in zijn concept van de flipboekjes passen. De titel is afgeleid van het lied ‘Einmal um die ganze Welt’van Karel Gott. Als kleine jongen heeft Fontein dit lied gezongen toen zijn Duitse grootouders 50 jaar waren getrouwd. Het lied vertolkte de levensdroom van zijn opa en oma om met zakken vol geld eenmaal rond de aarde re reizen. Verschillende keren zijn zij op reis geweest, maar om de wereld, daar kwam het niet van. Op een gegeven moment kon het niet meer. Bas heeft toen 37 foto`s van hun reizen in ansichtkaartvorm in een flipboekje gedaan.




Het boekje ‘I just arrived this morning’ (Uitgeverij BASBOEK, vormgeving Jeroen Disch 2009) is een verzamelboekje van foto’s die zijn broer heeft gemaakt tijdens reizen. Het is een vervolg op het boekje ‘Mijn broers reis naar Indonesië(Uitgeverij BASBOEK, vormgeving Jeroen Disch 2004). De foto’s heeft Bas in eerste instantie uit de prullenbak gehaald omdat ze daar terecht zijn gekomen onder de noemer ‘mislukt’. Zijn broer heeft zijn vakantie-foto's verknipt voor het maken van zijn vakantie-albums. Fontein heeft alleen de resten en snippers gebruikt om zijn reis te reconstrueren en door het restmateriaal er een nieuwe reis van te maken. Tegelijkertijd vormen zijn vakantie-albums de positieven, en de boeken van Fontein als het ware (zoals in de fotografie gebruikt) de negatieven. Het boekje zelf laat een reis van 24 uur zien. De reis start in de avond op het vliegveld om te vertrekken en eindigt daar weer bij thuiskomst. Het boekje bestaat uit foto’s van meerdere landen. De pagina’s zijn een soort collages waarin ook gaten zijn geknipt en verschillende foto’s komen meerdere keren voor. De collages zijn opnieuw gefotografeerd en afgedrukt op fotopapier van een ontwikkelcentrale. Eén enkele foto bestaat uit meerdere foto’s en laat ons geloven dat er meerdere dagen gefotografeerd zijn, waardoor we dit ook zo ervaren. Het is de herhaling van verschillende foto’s die dit bewerkstelligt. Door ook veel weg te laten door gaten te knippen wordt van de lezer eigen invulling verwacht. Het boekje ziet en voelt door zijn vorm als een stapel foto’s van een reis die nog ingeplakt moeten worden of in een doos terecht komt.

Fontein: “Mijn boeken gaan vaak over alledaagse dingen waar je in eerste instantie niet bij stil staat. Onopgemerkte dingen, ik noem het 'het afval van de waarneming'. Ieder boek met een ander concept en een andere invalshoek, een andere vormgeving, ieder boek in zijn eigen universum. Je kunt het in de hand nemen en deze wereld rustig in je eigen tempo tot je nemen. Met film zit je vast aan het tempo en internet heeft voor mij altijd iets onrustigst, omdat mail binnen komt en ik bijvoorbeeld tegelijkertijd mijn saldo, het nieuws en het weer wil checken. In boeken vind ik de rust die ik ook nodig acht voor het bekijken van mijn werk. Het is voor mij op de juiste manier afgesneden van mijn dagelijkse sleur”.
 


De zoektocht in archieven kan soms ook minder alledaagse dingen naar boeven brengen. In het kunstenaarsboek ‘Probleem Kunst Opgelost (Uitgeverij BASBOEK, vormgeving Ingeborg Scheffers 2011 oplage 297) heeft Fontein 48 krantenknipsels verzameld uit de periode 1980-2008 die berichten over de vernietiging van een kunstwerk. De oorzaken van de vernielingen lopen enorm uiteen; van schade door storm of aardbevingen, tot doelbewust vandalisme en onbegrip en onkunde van ambtenaren. Een man struikelt over zijn schoenveter en valt in eeuwenoude vazen. De burgemeester krijgt hoofdpijn van schilderingen en laat deze op doktersadvies overkalken.

Irene de Craen in Mister Motley (juni 2012) zegt hierover: “De kwetsbaarheid wordt benadrukt in het boekje zelf doordat het is gedrukt op kassabonpapier. Na veelvuldig gebruik verdwijnen de letters langzaam door het gewrijf van vingers over de bladzijden. Onder ieder bericht staat ‘Subtotaal’ en dan het nummer van het bericht. Een subtiele hint naar de kosten van beschadiging en vermissing van de genoemde kunstwerken. Daarnaast lijkt het boekje, doordat het een kleine ‘flip-over’ is, ook wel een beetje op een scheurkalender, waardoor ik het meteen met het toilet associeer. Dat is ook wel een leuke plek om het te hangen denk ik. Nadat je dan een bericht over de vernietiging van een kostbaar kunstwerk hebt gelezen, geeft dat een extra dimensie aan het afvegen van je billen en het doorspoelen van het toilet”.

In een interview met Saskia van der Kroef (Metropolis M maart 2012) legt Fontein het uit: “Ik heb een half jaar geworsteld met het idee dat de pagina’s in het boek zwart moesten worden tijdens het lezen. Dit bleek erg lastig te realiseren. Mijn collega en goede vriend Michel van de Waart stelde voor om kassabonpapier te gebruiken. In plaats van dat de pagina zwart wordt, wordt deze weer blanco, omdat de thermische print in de loop van de tijd oplost. Een goed idee, maar de productie heeft veel hoofdbrekens gekost. Gelukkig had de vormgever met wie ik veel samenwerk, Ingeborg Scheffers, een stagiair. Zij heeft voor een belangrijk deel uitgezocht hoe je het beste de artikelen op de 8 cm. brede thermische rollen kunt printen. Als zij dat niet had gedaan, was ik nu nog aan het printen… In de oplage van 297 exemplaren zit in totaal zes kilometer papier, dat dankzij een grote groep vrijwilligers met de hand gevouwen is”.
 



De nietsvermoedende voorbijganger in Arnhem. Dat was voor beeldend Fontein de inspiratie om een flipboek met de titel ‘Wandeling door Arnhem’ (Uitgeverij BASBOEK i.s.m. Uitgeverij Plaatsmaken Arnhem, vormgeving Ingeborg Scheffers 2012) te publiceren en exposities in te richten. Fontein snuffelde in tienduizenden foto's van het Gelders Archief en maakte daaruit een selectie van 125 zwart-witfoto's. Fontein: "Monnikenwerk. Ik kan me helemaal in zoiets vastbijten, in de hoop dat het iets oplevert". Hij heeft de foto's van toevallige passanten in de Gelderse hoofdstad willekeurig verzameld en bijeen geplaatst. "Als je het boek rustig doorbladert, zie je mensen uit twee generaties die met elkaar verbonden worden. Zo ontstaat intuïtief een verhaal". Zijn beelden beslaan het tijdvak 1890-1984. Zo is te de invloed te zien van de ouderwetse fotografie op de hedendaagse beleving van de wereld om ons heen. Als je ‘Wandeling door Arnhem’ van achter naar voor doorbladert, zie je dat de toevallig gefotografeerde passant een personage wordt. Deze hoofdpersoon wandelt door Arnhem, door 120 jaar veranderend straatbeeld; door vooroorlogse straten en langs gebouwen die al lang verdwenen zijn. Het flipboek verbeeldt op originele wijze een stad die constant in beweging is. De geschiedenis van Arnhem wordt opeens heel tastbaar (bronnen: Gelders Archief en Plaatsmaken).

Niet alle ideeën van Fontein zijn een succes. In prachtig vormgegeven doosje zijn 15 kaartjes met mislukte ideeën verzameld en gepresenteerd. In deze publicatie, genaamd ‘mislukte ideeën’ (Uitgeverij BASBOEK, vormgeving Jeroen Disch 2007 gen.) opent Fontein niet zonder humor zijn fotoarchief om een aantal van zijn meest opmerkelijke en hopeloze pogingen toe te lichten. Het zijn pogingen om met betrekkelijk eenvoudige ingrepen de wereld om hem heen te verbeteren, te begrijpen en opnieuw te leren zien. Fontein in een interview: “Ik denk dat de wil om alles als het ware opnieuw uit te vinden voor een kunstenaar het meest waardevolle bezit is. Jezelf niet willen nestelen in wat er al is, maar de overtuiging dat wat waarnaar je op zoek bent nog gemaakt moet worden”.

"De conceptuele kunstenaar Bas Fontein en zijn zoektocht door archieve" is in september 2012 in samenwerking met Bas Fontein tot stand gekomen.
 
"Ik wilde zien wat een televisiescherm ziet al het de kamer inkijkt" (fragment uit: mislukte ideeën 2007)


De wereld bestaat uit pixels, zoals een digitaal beeld uit pixels bestaat. "Ik ging naar een naaiwinkel en begon met de vrouw achter de toonbank te onderhandelen over de korting die ik op doosjes met spelden kon krijgen. Ze gaf aan dat als ik meer dan tien doosjes zou kopen, ik op zeker twintig procent korting kon rekenen. Ze zag me twijfelen. De vrouw stelde voor in de eerste instantie één doosje te kopen. Mocht het later nodig zijn, kon ik er altijd meer bij kopen".
(fragment uit: mislukte ideeën 2007)
 

Werken in een literaire traditie; de boeken van Elisabeth Tonnard.

Elisabeth Tonnard is schrijver, vertaler en beeldend kunstenaar. Van Tonnard verscheen in 2003 haar eerste Engelstalige poëziebundel 'Let us go then, you and I'. Zij publiceerde in tijdschriften als Armada, Yang, De Gids, DWB, Tortuca en Revolver. Haar werk is te zien binnen een literaire traditie. De vorm van het gebonden boek, als een machine van bladzijden, biedt voor Tonnard vele mogelijkheden van contrast, van dialoog, van continuïteit. Ook maakt zij gebruik van een ander traditioneel aspect van het medium, namelijk het papier. Het wit van het papier wordt in haar werk gebruikt als beeld.

Tonnard publiceerde 25 kunstenaarsboeken, waarin zij tekst als beeld gebruikt en beeld als tekst. In de collectie kunstenaarsboeken van onder andere Centre Pompidou, Paris, Tate, London, MoMA Library, New York City, Kunst- und Museumsbibliothek Köln, Keulen en Nederlands Fotomuseum, Rotterdam, bevinden zich werken van Tonnard. Klik hier voor een overzicht van haar boeken die op de website staan van ABC Artists'Books Cooperative.


The Man of the Crowd (© foto Elisabeth Tonnard)
Tonnard plaatst haar werk binnen een literaire traditie, waarbij ook de vormgeving aansluit. De wijze waarop  haar werk aan het publiek wordt gepresenteerd hangt af van het soort project. Sommige projecten worden gerealiseerd als de lezer de pagina's van het boek omslaat. Sommige worden gerealiseerd als de lezer langs het werk loopt. Een tentoonstelling kan een bijzondere ruimtelijke ervaring geven die meespeelt in de betekenis van het werk. Zie bijvoorbeeld 'Ithaca, an Itinerary' uit 2007 en 'The Man of the Crowd' uit 2008.

Tonnard heeft op haar website haar werken zeer uitgebreid gedocumenteerd met foto's, reviews en interviews. Hieronder wordt slechts een kleine greep uit haar collectie besproken. Een representatief beeld om de karakteristieke stijl van Tonnard in relatie met het boek uit te leggen en te laten zien. Het kunstenaarsboek met haar schoonheid als een volwaardig kunstwerk, waarbij een directe relatie tussen de kunstenaar en haar publiek wordt gecreëerd. Tonnard is geïnteresseerd in beelden en ze heeft altijd visuele aspecten opgenomen in haar schrijven. Hiermee blijft ze niet altijd binnen de grenzen van de kunst. Johan Velter, uitgever van Druksel in Gent, heeft waarschijnlijk het meest treffend over Tonnard’s werk geschreven. Hieronder worden zijn woorden vaak geciteerd. Druksel heeft van Tonnard drie boeken uitgegeven. In 2007 'De wereld is er', in 2009 'De wereld zou meeuw' en in 2010 “Speak, eyes - En zie!.

Klik verder voor een uitgebreid en recent interview in 2012 op: Andreas Schmidt in conversation with ElisabethTonnard.

Evenals bij Erik Kessels, Fiona Tan en Mariken Wessels is ook voor de kunst van Tonnard het gebruik van 'found-footage' kenmerkend. Het manipuleren van beelden vormt ook een belangrijk deel in het oeuvre van Tonnard. Voor een aantal werken is bestaand beeldmateriaal uit archieven gebruikt. De bestaande beelden worden uit hun oorspronkelijke context gehaald en in een nieuwe context en beeldvorm geplaatst. Dit gebeurt overigens niet alleen met beelden, maar ook met bestaande teksten en poëzie. Tonnard komt dingen tegen die haar fascineren, of dat nu in de tuin is of in een tekst of op televisie of in het nieuws of in een fotoalbum. Als het sterk genoeg is, de fascinatie, probeert zij vervolgens iets te maken dat die fascinatie als essentie heeft. De vorm moet dienstbaar zijn en uitdrukking geven aan dat wat haar fascineert. Het woord fascinatie moet overigens niet gezien worden als positieve waardering; fascinatie kan ook zijn kwaad worden over iets doms, verwonderd zijn over vormen of uitdrukkingen, of een gevoel van herkenning beleven.

Velter verwoordt het in het kader van found-footage als volgt: “De literatuurcollages die Tonnard maakt zijn geen eerbetoon aan een schrijver of een plaatsbepaling in de geschiedenis. De woorden, de citaten zijn door haar van de context ontdaan. Woorden zijn stenen. Gevonden stenen kunnen gebruikt worden. Het gebruik leidt tot kamers. In kamers is er interactie. Niet alleen de woorden zijn van alle bijbetekenissen (zoals psychologie, retoriek, betekenis, versopbouw, ritme, tijd en plaats) ontdaan ook de zinnen zijn dat. De bouwstenen van het gedicht, de roman, de redevoering worden als zelfstandige eenheden gezien en gebruikt” (bron: sfcdt’s posterous, 18 maart 2012).

Fragmenten uit: Another world (© foto Elisabeth Tonnard)

Een prachtig voorbeeld waarbij woorden uit de context worden gehaald is het kunstenaarsboek 'Another world'(Leerdam, The Netherlands, 2011 oplage 75 gen.). Velter: “Op de rechterbladzijde is een foto afgedrukt, op de linkerzijde een 'kop' uit het nieuws. Foto’s zijn genomen op 10 juli 2011, de nieuwsberichten verschenen diezelfde dag. Tonnard heeft foto’s van bloemen en insecten genomen (er is ook een haan). Naast de dramatische berichten is er de natuur die blijft en zich onverstoorbaar voortplant. Moediger dan de mens. Het boekformaat is 8,50 op 12,5 cm. Behoorlijk klein, dus zo ook de letters. Tonnard is attent geweest en heeft bij elk exemplaar een vergrootglas geleverd”. Tonnard: "Another World is a small book containing 24 photographs and 24 news headlines taken on July 10, 2011. It presents two different worlds that somehow both exist and that both seem very distant. A magnifying glass is supplied to study another world closer. With it, you can see how the happy-go-lucky red soldier beetle is busy making love, and read how the ship in the Volga is sinking".

T
onnard houdt van verdwijnen. Dit procedé heeft ze toegepast op toespraken van president Bush en gepubliceerd in het tijdschrift Armada (december 2001). Deze zijn later uitgebracht in de uitgave 'Enduring Freedom. The Poetry of the President' (Leerdam, The Netherlands, September 2011). Velter: “Ze verknipte een aantal toespraken tot gedichten. Wie de oorspronkelijke redevoeringen leest, is verbaasd over - en eigenlijk ook aangenaam getroffen door - de retorische kracht van deze geluidsmachines. Het zijn arsenalen van trucs om een publiek te bewegen, mee te voeren op een tocht die onweerstaanbaar leidt naar het doel van de spreker. De president is een gospeladept, een fanfare. De toespraken tot de bevolking zijn preken. En dit beangstigt. Tonnard reduceert deze teksten - ze haalt het lawaai er uit. Ze maakt er poëzieregels van, schikt de woorden tot strofen. Ze gebruikt de Engelse woorden en op een of andere manier trekt ze die toch in de Nederlandstalige poëzie binnen. Ze ontmaskert deze retorica op een subtiele manier en tegelijkertijd erkent ze er de waarde van” (bron: Druksel website, 2007/2009).
Het procedé van verdwijnen wordt ook toegepast in haar eerste boek 'Let us go then, you and I: T.S. tipp-exed' (Eigen publicatie 2003 oplage 250 gen.). De gehele bundel is geboren uit een procedé dat in de ondertitel benoemd wordt als 'T.S. tipp-exed'. “Je zou het tipp-ex poëzie kunnen noemen”. Het gedicht 'The love song of J. Alfred Prufrock' van T.S. Eliot vormde de basis. Op elke pagina staat deze strofe van Eliot opnieuw afgedrukt, maar de gehele tekst is op een paar woorden of letters na weggetippext. Deze overgebleven woorden of letters, die op precies dezelfde plek op de pagina staan als in het origineel van Eliot, vormen nieuwe, onvermoede en vaak verrassende gedichten. Sommige resultaten zijn ronduit grappig. 'Like a' uit de tweede regel wordt 'ike a' en met twee woorden uit de volgende vers en een deel van 'visit' uit het slotvers baart het gedicht van Eliot opeens het volgende gedicht als smeekbede aan de meubelgigant: 'ike a / Let us // sit'. Deze reflectie op onze verworden consumptiemaatschappij wordt op de volgende pagina gespiegeld door 'shell // Let us go'. Het gedicht daarop vat de twee voorafgaande samen als een religies credo: Let // ike a // And [] shell / follow // us'(bron: Ilja Leonard Pfeijffer, NRC Handelsblad, August 29, 2003). Zoals voor andere dichters de natuur of de wereld het materiaal zijn, zo is de literatuur zelf (of bij uitbreiding de wereld der tekens) dat voor Tonnard. Bij haar dus geen scheiding tussen leven en cultuur. En daarom is dit oeuvre belangrijk: er opent zich een mogelijkheid, een nieuwe wereld zonder dat er sprake is van een tegenstelling. Het is (ook) die evidentie die dit werk zo aantrekkelijk maakt” (bron: Johan Velter, Druksel website, 2007/2009).

Omslag en fragmenten: Whiteout
Er is een ander kunstenaarsboek van Elisabeth Tonnard 'Whiteout' (eerste druk: oplage 10 gen. Rochester, NY 2006. tweede druk oplage 10 gen. Rochester, NY 2008), waar ze tekst tot beeld maakt. Een 'white-out' is 'een verschijnsel in voornamelijk polaire gebieden waarbij er geen schaduw is, de horizon niet te zien is en alleen donkere voorwerpen zich aftekenen'. Daarnaast is 'whiteout' in Amerika de productnaam voor 'tipp-ex'. Het boek begint met twee Engelse definities van het begrip whiteout. De volgende bladzijden zijn beelden: enkele woorden lichten op, de rest is weggeveegd, getippext. Velter: “Je ziet nog de resten van de inkt, de woorden zelf zijn niet meer te herkennen. Er is enkel een schaduw, een rest, het landschap van een whiteout. Er is verlorenheid: de woorden staan er nog gedeeltelijk maar de zin is verdwenen. Je kunt veronderstellen, samenstellen, bewerken maar niet lezen. Het woord is beeld geworden. Toch is ook dit project te situeren binnen een boekcultuur: alle pagina's zijn genummerd zoals je een tekstboek zou nummeren. Het boek moet dus chronologisch gelezen worden waardoor het zwijgende beeld een waarheid wil zeggen die niet met woorden te zeggen is. Ook hier heb je weer de complexiteit van de (ontologische, morele) waarde van het beeld en het woord. Doordat er geen horizon of andere kern is, is dit een on-Hollands beeld. In de Nederlandse schilderkunst wordt het beeld opgebouwd vanaf de horizonlijn. Hier is dit verdwenen en zelfs al bestaan de marges van de bladspiegel hier nog, toch worden ze aangevreten door de leegten vanuit het tekstblok” (bron: Druksel website, 2007/2009).

Fragmenten uit Mood: Potential
Tonnard neemt niet alleen beelden. Ze maakt ook beelden. Het prachtige en poëtische kunstenaarsboek 'Mood: Potential' (Chicago 2010) is een fotoboek met 28 foto's van wolken en fragmenten van bomen. Een soort flipboek. Er staan geen teksten bij de foto's. De foto's zijn niet logisch achter elkaar geplaatst. Ze lopen niet logisch in elkaar over. De foto's lijken willekeurig gekozen. Alleen door de keuze van het onderwerp zijn de foto's met elkaar verbonden. Het enige houvast dat Tonnard de lezer biedt is een Engelse tekst gedrukt op de binnenomslag:

Scenery: Dutch clouds and trees conversing in intimate landscapes of their own.
Mood of speech: the potential mood. Stage for this play: the spread, being both
one and two.

Omslag en fragmenten Terra nullius: acts of possesion
Het kunstenaarsboek 'Terra nullius: acts of possession' (Rochester, NY 2006) is wat Tonnard zelf 'a visual essay' noemt. Tonnard gaat hier uitgebreid op in het radio interview met Wim Brands op 12 juni 2007 (De avonden VPRO). Ook hier weer haar eigen beelden en ook hier weer een reflectie over de status van het woord en het beeld. Het essay is bij uitstek een literair genre: het wil overtuigen door het geven van argumenten. Het is een rationeel procedé omdat het abstraheert - terwijl de roman de anekdote, het individu als uitgangspunt en rechtvaardiging heeft. Door in de titel zowel 'visual' als 'essay' op te nemen, komen we in een paradox terecht: het beeld is het tegengestelde van het woord. Het ene is het concrete, het andere het abstracte. Velter zegt hier verder over: “Tonnard brengt beide bij elkaar en heft de tegenstelling op. De pagina's zijn verdeeld. Het bovenste deel bestaat uit zes gelijke vakken. Deze zijn gevuld met getypte tekst of foto's. Er zijn foto's van grenzen, van in beslagnames, van bezettingen. Onderaan de pagina -in handschrift- vermeldt Tonnard de bron van de tekst. Er zijn woorden van o.a. Columbus, Sir Humphrey Gilbert, master Martin Frobisher, Peter Nabokov, sir Francis Drake. Eén dubbele pagina springt eruit en bevat geen tekst maar het beeld van een afgezaagde boomstam. Door te lezen en te zien, komt de absurditeit van de inbezitname tot uiting. Dat dit kan door het te zeggen, te schrijven, te doen. Tonnard fotografeerde geen mensen maar landschappen zonder personen in. Toch is hun aanwezigheid zichtbaar -door de borden 'No entry', door de menselijke daad grenzen te trekken en te overschrijden. Ze werkt hiermee in het spoor van Richard Long. De kunstvorm is een reflectie over de relatie tussen mens en landschap, over wat natuur is. In dit essay gaat Tonnard nog een stap verder. Het gaat hier immers niet alleen om woord en beeld maar ook om de transformatie van de wereld door het woord en de daad. Ook al hebben de veroverde landen een 'inheemse' naam, toch worden ze door de veroveraars anders genoemd, worden ze in de cultuur van de veroveraar getrokken en verandert dus ook de wereld van de 'inheemsen'. Als Columbus een eiland 'San Salvador' noemt, wil hij eer betuigen aan zijn overleden koning. Ook al weet hij dat de Indianen dit eiland Guanaham noemen. De taal verkracht en vernietigt. Maar tegelijkertijd begint er een nieuwe werkelijkheid -en dit staat los van de morele waarheid. De taal heeft een grens getrokken tussen verleden en toekomst. De ene taal bevat alleen verleden, de ander begint aan de toekomst. Het is het beeld van de boom. De natuur die honderden jaren heeft om te zijn, wordt vernietigd om een nieuwe wereld te bouwen. Het in bezit nemen is een daad van agressie: er moet ruimte komen waarin de nieuwe macht zich kan tonen. Zo ook de artistieke daad: er moet ruimte gezocht worden om te scheppen” (bron: Druksel website, 2007/2009).
Fragmenten uit: Two of us
Het kunstenaarsboek 'Two of us' (Rochester, NY 2007) is voortgekomen uit het werk dat Tonnard verrichtte met de 'Joseph Selle' collectie, gehuisvest in de Visual Studies Workshop in Rochester, New York. Dit archief bevat meer dan een miljoen negatieven van foto's die door een firma van straatfotografen werden genomen. Als broodwinning fotografeerde men voetgangers in de straten van San Francisco. Enkel de opnamen die besteld werden, werden ook afgedrukt. Dit archief bevat dus nog nooit geziene beelden. En dat maakt het spannend, te meer omdat men zegt dat er ergens ook een foto van Marilyn Monroe te zien zou zijn. Tonnard gaat hier uitgebreid op in het radiointerview met Wim Brands van 12 juni 2007 (De avonden VPRO). Verder is een schitterende beschrijving van dit boek door Velter op de website van de  Druksel te lezen: Het verborgen beeld, of Dewereld, het werkmateriaal: het werk van Elisabeth Tonnard.
Fragment uit: In this dark wood
Met haar uitgave In this dark wood’ (Rochester, New York 2008) brouwt Tonnard verder op 'Two of us' en het procedé van tekstreproductie en visuele elementen. Deze keer zijn de beroemde beginregels van Dantes Inferno aan de beurt gecombineerd met nachtelijke stadsfoto's van eenzame wandelaars. Tonnard: "This book is a modern gothic. It pairs images of people walking alone in nighttime city streets with 90 different English translations I collected of the first lines of Dante’s Inferno. The images, showing a crowd of solitary figures, are selected from the same archive as used for Two of Us (the extraordinary Joseph Selle collection at the VisualStudies Workshop which contains over a million negatives from a company of street photographers working in San Francisco from the 40’s to the 70’s)".

Omslag Oceanus (© foto Elisabeth Tonnard)
Het manipuleren van beelden met bestaand beeldmateriaal uit archieven. De bestaande beelden worden uit zijn oorspronkelijke context gehaald en het in een nieuwe context en beeldvorm geplaatst gecombineerd met bestaand poëzie. Dit alles komt ook samen in ‘Oceanus’(Rochester, NY 2007). Tonnard: "This is a pocket book, good for bringing along on a sea journey. This imagetext tries to evoke the feeling of a bewildered traveling. The words are awkwardly placed, and clearly out of their element. Still they continue on, going somewhere. The goddess whispers. The sea of the book is composed of two photographs I found in a family album lost in an archive. Here again, as in 'Two of us', the number two breaks off into the infinite. The text cuts through Samuel Butler’s translation of Homer’s Odyssey".
 
"Werken in een literaire traditie; de boeken van Elisabeth Tonnard" is in september 2012 in samenwerking met Elisabeth Tonnard tot stand gekomen.
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...