De onbevooroordeelde fotografie van Hans Biezen.

Een aantal originele foto's uit de tentoonstelling "Foto's van Jet" in het van Abbemuseum.
Overzichtstentoonstelling in het Alma Löv Museum in 2011 (© foto Hans Biezen)
 
Inleiding
Begin jaren zeventig van de vorige eeuw wordt de Nederlandse fotografie een nieuw leven ingeblazen. Niet langer gaat het de fotograaf alleen maar om de inhoud van de foto. Het gaat verder. Er wordt gebruik gemaakt van ruimte, licht en timing. Er is het constante zoeken naar verborgenheden evenals het creëren van lichtvallingen, schaduwen, abstracties en een zekere ‘surrealistisch esprit’. Dit alles suggereert een wereld buiten de foto om. Het werk grijpt terug op de tijd van de grote meesters die in hun schilderijen op enigmatische wijze ruimte en licht, en de diepte van lumineuze tonen wisten weer te geven (bron: Lorenzo Merlo, Hedendaagse fotografie in Nederland 1980).
 
In diezelfde tijd ook wordt de jonge Rudi Fuchs aangesteld als directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven. Dankzij hem, en door de eerder genoemde ontwikkelingen komen de Eindhovense kunstenaars weer in beeld. Fuchs neemt intensief deel aan gesprekken in de Eindhovense ateliers, leert er de houdingen en standpunten kennen, die mede het beleid van het Van Abbemuseum zullen bepalen. Hans Biezen, René Daniëls, Piet Dirkx en Stijn Peeters zijn aansprekende Brabantse kunstenaars uit die periode. Onder de rook van het Van Abbemuseum komen inspirerende projecten als het kunstenaarsinitiatief De Fabriek van de grond. In de Randstad is iets dergelijks nog ondenkbaar (bron: Michiel Morel, onder de rook van Van Abbe 2011).

Onbevooroordeelde fotografie van Hans Biezen
Fotograaf Hans Biezen staat tijdens deze ontwikkelingen in het centrum van de Eindhovense kunstwereld. Biezen, opgeleid als beeldhouwer, is op fotografisch gebied autodidact. Dit is niet zonder reden, want op deze wijze wil hij zo eerlijk, dat wil zeggen zo onbevooroordeeld mogelijk fotograferen. Meer dan beeldhouwen is fotografie voor hem een middel om de werkelijkheid naar eigen inzicht en gevoel te interpreteren. In zijn fotografie richt Biezen aanvankelijk zijn aandacht op situaties die hem de gelegenheid geven om mooie en sterke foto’s te maken. Maar die voorwaarde ‘mooi’ ervaart hij op een gegeven moment ook als een beperking van zijn fotografische mogelijkheden. Daarom versobert Biezen zijn fotografie tot een hoofdzakelijk documentaire vorm (bron: Atelier 14, Stedelijk Museum Amsterdam 1977).

Fragment uit: "Foto's van Jet"
Foto’s van Jet
Biezens fotografische ontwikkeling gedurende de jaren zeventig is duidelijk te zien op zijn eerste tentoonstelling ‘Foto’s van Jet' in 1975 in het Van Abbemuseum. Biezen volgt zijn vrouw Jet jaren achtereen met een camera en legt als een soort van dagboek van haar leven de belangrijkste dagelijkse gebeurtenissen vast. De foto’s vormen een reeks die begint als Jet achttien jaar is (januari 1969) en die eindigt op het moment van de tentoonstelling. In bijna elke foto kijkt Jet naar de fotograaf. De fotograaf kijkt terug en begrenst de werkelijkheid in een beeld. Volgens Rudi Fuchs wordt Biezens manier van fotograferen in de loop van de jaren '70 helderder, eenvoudiger en tegelijkertijd neutraler. “Berekende vormgeving verdwijnt dan, hoe beheerst ook de foto’s steeds zijn. Veranderlijk in de reeks is dan alleen het model, en niet de fotografische stijl die simpel en aan zichzelf gelijk blijft. Jet is zoals ik denk dat zij is. Een foto stimuleert de verbeelding; omdat onze verbeelding gebruik maakt van onze ervaringen, reorganiseert een foto onze waarneming van de werkelijkheid” (bron: inleiding catalogus Foto’s van Jet).

Deze tentoonstelling blijkt de sleutel tot zijn vervolgwerk. Beeldverhalen worden Biezens handelsmerk. Observatie en registratie van de werkelijkheid, het creëren van archieven met betrekking tot ervaringen en het samenstellen van korte verhalen met als onderwerp een periode die Biezen beroert.


Fragmenten uit: "Mittwoch"
 
Bijdrage aan: Beelden van de eigen werkelijkheid (Van Reekumgalerij Apeldoorn 1979)
De fotodagboeken
Tussen 1975 en 1984 komen verschillende dagboeken tot stand met kenmerkende foto’s van eigen omgeving. Ze beschrijven fotografische periodes variërend van één tot honderd dagen. Foto’s van iedere esthetiek ontdaan, intiem en sensueel met Jet als middelpunt. Ze worden afgewisseld met vrouwelijk naakt, winterse landschappen, portretten en stillevens met sigaren. Maar ook met foto’s van een bezoek van Rudi Fuchs en kunstenaar Baselitz. In dit werk gebruikt Biezen fotografie als een spel met zijn eigen werkelijkheid; hij creëert in zijn foto’s situaties die evengoed allemaal thuis hadden kunnen plaats vinden. Kunstadviseur Michiel Morel verwoordt zijn dagboeken als volgt: “dagboeken ontdaan van esthetiek, privé en niet zelden intiem en sensueel, afgewisseld met gewone en minder gewone gebeurtenissen. De foto’s vertellen details van een groter verhaal, waarin het ingrijpen in de tijd wordt geregistreerd, evocatief, af en toe romantisch, nuchter ook. Deze beeldverhalen zijn tijdsdocumenten geworden, waarvan slechts uiterlijke zaken als kleding veranderden, maar de feiten hetzelfde zijn gebleven. Jet zal in zijn oeuvre een centrale plek blijven innemen; foto’s van haar zijn Biezens lentebloesems” (bron: onder de rook van Van Abbe 2011).


Fragmenten uit: "100 dagen"
De foto’s uit de dagboeken zijn heel mooi geregistreerd in twee kunstenaarsboeken: Mittwoch 29-3-1978 (ontwerp i.s.m. Walter Nikkels, Van Abbemuseum Eindhoven, 1978) en 100 dagen. 15-12-1978 / 24-3-1979 (Galerie Nouvelles Images, Den Haag i.s.m. De Gemeentelijke Van Reekum Galerij, Apeldoorn, 1979 oplage 1.000). Het boek zelf is volgens Biezen beeldende kunst en geen afbeelding van beeldende kunst. Het is geen boek over kunst, het is ook geen catalogus met plaatjes. Het is het werk zelf. Biezen: “De meeste boekjes zijn gemaakt en bedoeld om in je jaszak te stoppen. Ook voor mij is een kunstenaarsboek een werk dat een één-op-één relatie schept tussen mij en het publiek”.
 
Fragment uit: "De Nacht"

Foto’s uit deze periode zijn in 2001 ook in Nederland te zien, in het kader van het project ‘Foto’s van de nacht’. Dit project bestaat uit een kunstenaarsboek met de titel De Nacht (Artoteek Den Haag 2001, oplage 350) en een tentoonstelling in de Artoteek Den Haag georganiseerd door Michiel Morel, de toenmalige directeur van de Artoteek. De registratie van foto’s in het boekje zijn voorzien van teksten van Jacqueline Nas. Het is een selectie van foto’s die zich allemaal in de nachtelijke uurtjes afspelen. De foto’s zijn een relatie met elkaar aan gegaan. Ze vertellen wat over elkaar. Dit is in zo’n sterke mate aanwezig dat Biezen de tekst van Nas als foto’s mee laat spreken.

Documentaire fotografie
Naast zijn autonome werk in de jaren zeventig en tachtig gaat Hans Biezen ook ‘documentair’ aan de slag. Michiel Morel: “voorts werkte hij voor talrijke, nu wereldberoemde kunstenaars als André, Baselitz, Byars, Kiefer, Rückriem of Zaug. Beter dan welke fotograaf, bleek hij het karakter en de plasticiteit van hun werk te kunnen fotograferen. Maar hij werd ook de ‘hoffotograaf’ van het Van Abbemuseum. Biezens foto’s van tentoonstellingen, evenementen, zaaloverzichten en portretten van kunstenaars zullen regelmatig opduiken in de door Walter Nikkels ontworpen catalogi en andere publicaties. Ze geven een heldere en soms ook weelderige kijk op het kunstleven in en rond het museum” (bron: onder de rook van Van Abbe 2011).
 
"Tenten" (De Vleeshal 1984, (© foto De Vleeshal)
 
Leporello: "8 Tenten" (Van Abbemuseum 1979)
Conceptuele fotografie
Het werk van Biezen wordt later conceptueler. Begin jaren tachtig legt hij tentobjecten fotografisch vast die hij in de periode oktober 1983 tot oktober 1984 voor verschillende natuurlijke omgevingen ontwierp. Hij toont deze tenten en de foto’s in 1984 in De Vleeshal te Middelburg en een jaar later in het Van Abbemuseum. Naar aanleiding van de tentoonstelling in Eindhoven is het kunstenaarsboekje 8 Tenten uitgegeven. Dit boekje bestaat uit een leporello van zeven ansichtkaarten waarop de tenten in verlaten landschappen zijn afgebeeld. In de catalogus van De Vleeshal is een inleiding van Rudi Fuchs opgenomen met een treffende verwoording van dit werk: “Het gaat om de wereld achter de horizon, om de wereld (in de moderne kunst) die buiten het perspectief is komen te liggen. Allereerst reisde de fotograaf in het veranderlijke gezicht en in de gedaantes van zijn vrouw, ook in de dingen die zij aanraakte. Bijzondere mise-en-scène bracht het beeld aan de andere kant van de horizon waar het verrassend werd. De tenten in de vallei zijn een volgende stap: geen ontsnapping naar een verbreding van de middelen en een verder loslaten van de theorie. Het beeld komt nu, spaarzaam gevormd slechts: een gestalte die ’s morgens door de nevel in de kring van licht treedt”.

Fragment uit: "Het Huis" (z.t. 1987)
Fragment uit: "Het Huis" (z.t. 1992)

Drie werken uit de periode "Biezen als lichtkunstenaar"
Overzichtstentoonstelling in het Alma Löv Museum in 2011 (© foto Hans Biezen)
 
Biezen als lichtkunstenaar
In projecten gedurende de jaren ’80 en ‘90 gaat Biezen op zoek naar de grootsheid en de macht van de natuur, onderzoekt hij licht, donker en perspectief met eigengemaakte schaalmodellen. Biezen wordt meer een ‘lichtkunstenaar’ dan fotograaf. Hij bouwt maquettes die hij op een zodanige manier belicht en manipuleert dat het bestaande locaties lijken. Er zijn theoretici die de fotografie magisch vinden omdat ze zo ‘plat’ is, en juist haar ‘platheid’ diepte en ruimte kan suggereren. Voor Biezen is de ruimte op zich juist een magisch gegeven. Hij gebruikt de fotografie om zijn ruimtes weer te geven. Het zijn letterlijk zijn eigen ruimtes, want hij treft ze niet aan, maar bouwt ze zelf op. Ruimte als een natuurkundig begrip van hoogte, breedte en diepte? Of zijn de fysische dimensies afspiegelingen van een geestelijke ruimte? Ruimte als gedachte. En ruimte kan waarschijnlijk alleen maar een mediterende geest veroverd worden. De fotografie van Biezen is een verslag van deze verovering (bron: 89 Fotografie).

Een registratie van deze foto’s zijn opgenomen in het kunstenaarsboek Het Huis (Jan van Eyck Akademie, Maastricht 1992, oplage 350). Door deze foto’s tegelijk te laten zien gaan ze een relatie met elkaar aan. Ze bepalen elkaars context, vertellen iets over elkaar. Dit is in zo’n sterke mate aanwezig dat Biezen ook opschriften en tekst als foto’s mee laat spreken. Het boekje begint met een afbeelding van zijn atelier en vervolgens met een gedicht.

Een huis dat weer verdwijnen kan,
zonder sporen achter te laten.
Het huis staat niet op de grond,
maar iets erboven.
Een huis dat zich niet van de natuur
isoleert en waar men de regen hoort.
Een huis met spannende structuren
en kamers zonder deuren, met vensters
voor licht en warmte.
Een huis dat leeft en sterft met
zijn bewoners.
Een jas, een huis. Een hoed, een dak.
Het huis bewoont door nomaden.
Een huis om in te ademen.
Een huis als dorp.
Een huis als toegankelijk sculptuur.
 
“Diep van binnen, ben ik een schilder”
Over de ontwikkeling van de (digitale) fotografie in de jaren negentig in Nederland zegt Biezen het volgende: “wars van elke ideologie, zonder voorbedachte rade, stel ik vast dat de fotografie in de jaren negentig een essentiële grens overschrijdt; namelijk begrippen als het land, de ruimte en het licht, worden voor het eerst ondergeschikt gemaakt aan het Concept. De digitale fotografie heeft zijn entree gemaakt. Nooit meer zullen wij zeker weten of de boom rechts van Jan of links van Piet stond. Wat reeds artificieel was, is nogmaals gedubbeld. Wij zullen voortaan kijken met ons verstand en denken dat we iets zien. Een uitgelezen moment om de laatste generatie jonge fotografen uit te nodigen. Zij, die nog opgroeiden met een enkelvoudige mogelijkheid tot het creëren van een illusie. Kortom, een poging om vast te stellen waar de werkelijkheid ons door de vingers glipt. Diep van binnen, ben ik een schilder” (bron: Leerschool der photographie, 1993).

"99 dagen sneeuw" (2010 © foto Hans Biezen)
Overzichtstentoonstelling in het Alma Löv Museum in 2011
 
De zingende natuur in Zweden als inspiratiebron
In 1995 vestigt Biezen zich, samen met Jet in Zweden. Het fotograferen gaat in Zweden gestaag door. Michiel Morel: “Biezen werkt in het Noorden van Zweden, 200 km verwijderd van de Noordpoolcirkel, nog steeds in rust en stilte op zijn landgoed. Het is een Zweedse bondegård met vele opstallen, waar de elanden in de winter voor de ramen staan en beren in de lente, op zoek naar voedsel, dicht bij zijn territorium geraken. De lange, ijskoude, donkere winterdagen, die Biezen grotendeels in een licht en helder atelier doorbrengt, zetten hem tot veel creativiteit aan. Veel van Biezen’s fotografie heeft ook betrekking op de zingende natuur in Zweden. Bloemen, varens, kruiden, bomen, stammen, takken, bergen, rotsen, water of wolken komen in hun vergankelijkheid veelvuldig in zijn werk voor”. Biezen legt uit: “belangrijke inspiratiebronnen gedurende de jaren zeventig en tachtig waren om te beginnen vooral de fotograaf  ‘Lartigue’, maar tegelijkertijd ook de conceptuele kunst uit die periode. Omdat ik me vanaf 1995 min of meer heb teruggetrokken door naar Zweden (en zijn bossen) te verhuizen, is dat eigenlijk de voornaamste inspiratiebron gebleken. Tot op heden”.



Fragmenten uit: "Stam Stock"
Zo is er in 1999 in het Alma Löv Museum in Ostra Amtervik en op diverse andere plaatsen in Zweden zijn bomenproject ‘Stam-Stock’ te zien. In het Alma Löv Museum is dit project als onderdeel van de tentoonstelling ‘Make A Memory’ opgenomen. Naar aanleiding hiervan is het kunstenaarsboekje Stam Stock (Ramstroms Tryckeri, Sunne 1999, oplage 500) verschenen. Biezen: “Het boekje gaat over ‘HOUT’. Er liggen volop boomstammen overal in de bossen en aan de kant van de wegen bij ons in Zweden. "A tree is best measured when it's down", is hier een zeer toepasselijke uitspraak. De schoonheid van de stam, in al zijn soorten en maten wordt vaak overschaduwd door het imposante bladerdak. Door de stam te isoleren van de rest, ontdek je de schoonheid, de letterlijke waarde en de structuur. Voor mij was het van belang de bomen in tact te laten en ze niet om te zagen. Dat dat een goocheltruc moest worden is waar, maar niet van belang”.

In de zomer van 2011 heeft Biezen in zijn vertrouwde Alma Löv Museum nog een grote overzichtstentoonstelling. In Zweden heeft de kunst voor Biezen een andere betekenis gekregen. Nadenken, wandelen, navelstaren, observeren, bouwen en sinds kort weer het manipuleren van ruimte en tijd in zijn maquettes. Het zijn de belangrijkste elementen in het Zweedse kunstleven van Biezen: “Ik onttrek me er niet aan, dat zou ik ook niet meer kunnen, maar het tempo is veranderd. Meer tijd om iets niet te maken. Rust en ruimte doen wonderen” (bron: onder de rook van Van Abbe 2011).

"De onbevooroordeelde fotografie van Hans Biezen" is in december 2012 i.s.m. Hans Biezen tot stand gekomen.

"Maquette" 2011( © foto Hans Biezen)
 

Peter Foolen en zijn vruchtbare samenwerking met kunstenaars.

(© foto Peter Foolen)
Peter Foolen woont en werkt als ontwerper en uitgever in Eindhoven. Opgeleid als graficus en aanvankelijk werkzaam als ‘vrij kunstenaar’ is hij langzamerhand het vak ingerold. Peter Foolen: “Ik heb de opleiding 'vrije grafiek' gedaan op de academie in Den Bosch. Na een aantal jaren als 'vrij' kunstenaar gewerkt te hebben, heb ik me aangesloten, rond 1986, bij het kunstenaarsinitiatief Peninsula in Eindhoven. Ik maakte daar al snel de uitnodigingen (met letraset wrijfletters en de copyshop) en – ik had een zeefdruk installatie in mijn atelier – de posters. Het maken van posters groeide al snel uit tot het drukken van prenten voor andere kunstenaars. Peninsula werd steeds meer, naast een tentoonstellingsruimte, een uitgeverij van publicaties, edities en portfolio's. En de uitgaven werden steeds internationaler, met kunstenaars als Ian Hamilton Finlay, Richard Long, Roni Horn, Lawrence Weiner, Sol LeWitt, Franz West, Callum Innes en Hamish Fulton". Zeer vermeldenswaardig is de nauwe samenwerking met de Iraanse kunstenares Chohreh Feyzdjou tot haar dood in 1996. Dit resulteerde in drie kunstenaarsboeken die als catalogi werden uitgegeven: Product of Chohreh Feyzdjou (Peninsula en De Fabriek Eindhoven 1993 oplage 200), Product of Chohreh Feyzdjou textes (Peninsula en Galerie Nationale du Jeu de Paume Paris 1994 oplage 200) en Product of Chohreh Feyzdjou (1995 oplage 100). Het ontwerp hiervoor werd door Foolen en kunsthistoricus en typograaf Tjeu Teeuwen i.s.m. Feyzdjou verzorgd. Lees meer hierover op: Chohreh Feyzdjou and Peninsula 1993 - 1996.

(Uitgaven Stichting October © foto Peter Foolen)
In 1998 richtte Peter Foolen in samenwerking met Teeuwen en kunstenaar Sjra Marx de Stichting October op. Deze stichting was voornamelijk actief met het organiseren van tentoonstellingen en het publiceren van kunstenaarsboeken en edities. Ook gaf deze stichting het magazine Sealevel uit. Een kwartaaluitgave die door een kunstenaar mocht worden 'ingevuld', alleen het formaat stond vast. Er zijn 10 nummers verschenen die kunnen worden beschouwd als kunstenaarsboeken, met Tacita Dean (1/1), Laurie Clark (1/2), Tim Robinson (1/3), Hans Waanders (1/4), Chris Drury (2/1), Kees Verbeek (2/2), Joel Fisher (2/3 en 2/4), Hamish Fulton (3/1) en Ian Whittlesea(3/2).

De kunstenaarsboeken die werden uitgegeven zijn: Peter Foolen en Laurie Clark (Parnassus - Parnassia 1998 oplage 100), Hamish Fulton (Hill Walk - Bergwanderung 1999 oplage 500), Roger Ackling (Roger Ackling 1999 oplage 250), Sjra Marx (The Sudden Jump in a Train of Thought 1999 oplage 20), Richard Long (Being in the Moment 1999 oplage 750), Thomas A Clark (One Hundred Scottish Places 1999 oplage 250), Roel Knappstein (Heimili 1999-2000 oplage 250), Hans Waanders (Kingfishers and related works 2000 oplage 100 en Perches 2001 oplage 500), Johan Kuipers (de hals van laura battiferri 2000 oplage 300), Trevor Sutton (Twenty Drawings 2000 oplage 200), Kees Verbeek (Double North 2001 oplage 300 en Northern review 2002 oplage 12), Joel Fisher (Isography 2003 oplage 50), Alan Charlton (Grey Division 2003 oplage 200 en Outline Paintings 2007 oplage 500), Giovanni Dalessi (Sempre piu bella 2003 oplage 750 2003), Carol Robertson (Year 2005 oplage 250).

De beeldende kunst heeft enigerlei verband met taal of poëzie, landschap en natuur. Deze voorkeur is geleidelijk in 10 jaar ontwikkeld. De deelnemende kunstenaars, werkzaam op het gebied van conceptuele kunst of concrete poëzie, kan tekst en typografie net zo makkelijk gebruiken als ander beeldmateriaal. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van het medium fotografie (Klik voor meer informatie op: Far from the sea - Nashville, 2004). In 2007 werd de Stichting beëindigd en is Peter Foolen zelfstandig verder gegaan onder zijn eigen naam. Peter Foolen: “ik werd na de academie steeds meer geïnspireerd door het werk van andere kunstenaars. Nu vind ik volledige voldoening door de samenwerking met anderen in plaats van het eigen werk”. Deze samenwerking wordt geïntensiveerd door de mogelijkheden die het internet hem biedt. Zijn weblog en Facebook pagina vormen een aantrekkelijk en veelgebruikt professioneel platform. Hiermee kan Peter Foolen beelden uitwisselen en contacten onderhouden met collega kunstenaars. Niet alleen Foolen maakt dankbaar gebruik van het internet. Voor veel kunstenaars is het World Wide Web hét medium om hun work-in-progress openbaar te maken en te delen met anderen.

Aankondigingskaart voor het kunstenaarsboek van Paul van Dijk
Nieuwe, goedkopere technieken zorgen voor een impuls van kleine, in eigen beheer uitgegeven bundels van beeldend kunstenaars. Deze activiteit vormt een interessante mogelijkheid voor grafisch ontwerpers. De eerste publicaties van Peter Foolen waren in opdracht van andere uitgevers of instellingen. Voorbeelden hiervan zijn een boek van Alan Charlton en de publicatie 'Algonquin' van Chris Drury. Sindsdien zijn er ook eigen edities en publicaties verschenen zoals die van herman de vries, Paul van Dijk, (“de steeds weer terugkerende”) Hamish Fulton, Thomas A Clark, Willem Sanders, Dick Cassée, Kate Beck en Peter Liversidge. Peter Foolen toont ons hiermee hoe vruchtbaar samenwerking met kunstenaars kan zijn: drukwerkjes vol prachtige afbeeldingen. Zijn samenwerking met beeldend kunstenaars gaat hij aan met groot respect voor de inhoud en het eigen handschrift van de opdrachtgever. Hij houdt daarbij zijn ingrepen als ontwerper zo ingetogen mogelijk door middel van beeldredactie en typografie. Veel van de publicaties zijn 'echte' kunstenaarsboeken. Volgens Peter Foolen “afgeronde zelfstandige kunstwerken, waarvan ook de vorm en vormgeving is bepaald door de kunstenaar”.
herman de vries - fragments - (© foto Peter Foolen)

In 2011 verscheen het kunstenaarsboek fragments van herman de vries in een oplage van 300 met een speciale editie van een oplage van 17. Het boek laat 25 foto’s zien van een verzameling ‘objecten’ uit de natuur, uitgestald voor een rotswand. Op deze wand is in goudkleurige letters de tekst “everything is all ways significant for all” gekerfd. De bewuste rots staat in natuurpark het Nördlicher Steigerwald vlakbij Eschenau, een dorpje aan de rand van het natuurpark. Hier vindt herman de vries een omgeving waarin hij zich thuis voelt. Hij ziet het Steigerwald als zijn atelier, waar hij natuurlijke processen observeert en artefacten verzamelt. Selecties, fragmenten of soms het geheel uit deze verzamelingen worden ook als kunstwerk gepresenteerd. herman de vries ziet kunst als een middel om bewust te kijken naar de natuur.

Peter Foolen: “het contact met herman de vries is heel hartelijk en we delen een enthousiaste interesse in de natuur en planten, een ideale combinatie en heel fijn om nu mee samen te kunnen werken. Natuur speelt vaak een belangrijke rol in mijn publicaties. Ik ben zelf ook van jongs af aan geïnteresseerd in de natuur, zowel het landschap als details en flora en fauna”. Peter Foolen maakte in april 2012 gedurende een kort verblijf in Eschenau een serie foto's van herman de vries en het Steigerwald die te zien zijn op zijn weblog. “Ik was al heel lang een bewonderaar van het werk van herman. Ik had al veel van zijn boeken. Op de opening van zijn tentoonstelling 'all this here' in Schloss Moyland in 2009 heb ik hem aangesproken. We hadden wederzijdse vrienden en contacten: Johan Deumens, Thomas A Clark en Chris Drury. Clark en Dury  hebben een eschenau summer press publicatie gedaan en herman heeft een tentoonstelling gehad in de Cairn Gallery van Thomas A Clark. herman kwam met het idee om ‘fragments’ uit te geven. Vorig jaar ben ik met Cees de Boer op bezoek geweest bij herman in Eschenau. Tijdens dat bezoek kwam hij met het idee om met mij een publicatie te maken met foto's van zijn 'die wiese', dat nu op stapel staat en begin volgend jaar uit gegeven gaat worden”.


Ansichtkaart 'The Flag Club HQ' 2011 (onderdeel editie, © foto Peter Foolen)

 Ansichtkaart "brilliant white bunting for The Flag Club" 2012
(© foto Peter Foolen)
Hello – unique polaroid photograph,
taken by Peter Liversidge on the day of the launch
 (onderdeel editie, © foto Peter Foolen)
Van Peter Liversidge verscheen het kunstenaarsboek Proposals for The Flag Club (2012, oplage 500). Aanleiding voor dit boek is een kunstproject van 'The Flag Club’, in 2011 opgericht door Rolf van Hulten en Peter Foolen. De opdracht binnen dit project is simpel. Artiesten worden uitgenodigd een vlag te ontwerpen voor de vlaggenmast bij het hoofdkantoor van The Flag Club. Dit hoofdkantoor is in feite een klein huisje op het Groningse Hoogeland, in het dorp Kolham. Het staat in een landschap dat wordt gekenmerkt door weilanden en akkers, met aan de horizon een paar boerderijen, enkele kerktorens, en uiteindelijk de Waddenzee. Hier waait de wind vrijwel altijd. Een ideale plek voor een dergelijk project. De eerste vlag voor dit project is in 2011 ontworpen door Thomas A. Clark. Hiervan is een editie voor 'The Flag Club' verschenen: On Blue & The Mountains Of Holland (2011 oplage 25 gen./ges.). Het boek Proposals for The Flag Club documenteert de voorstellen die Peter Liversidge in juni 2012 aanbood aan de Flag Club. De publicatie maakt ook onderdeel uit van een editie die in een oplage van 25 is uitgebracht tijdens de presentatie van het uiteindelijk gekozen ontwerp 'Hello. Deze editie bestaat verder uit een doos met de vlag (150 X 225 cm.), een unieke polaroid foto, 6 Postkaarten en een plastic lidmaatschapskaart.

Fragment uit het kunstenaarsboek 'Algonquin' (© foto Peter Foolen)


Omslag van 'Affinty' (© foto Peter Foolen)
Andere voorbeelden van kunstenaarsboeken zijn Affinity (Simon Cutts, 2011, oplage 300), Algonquin (Chris Drury, 2008, oplage 500 gen./ges.) en zonder titel (Paul van Dijk en Peer Dobbelsteen, 2010, oplage 1000). Hierover zegt Peter Foolen: “de uitgave ‘Affinity’ is een prachtig boek met foto's van vrachtschepen en een tekst door de dichter Simon Cutts. Het boekje 'Algonquin' van Chris Drury is ook heel bijzonder opvallend, en intiem, zeker in het meer monumentale oeuvre van de kunstenaar. Het gaat om een reeks van afbeeldingen van stukjes boombast waarin Drury 'tekens' heeft gebeten tijdens een kanotocht in het Canadese Algonquin gebied, met een minimale tekst over deze tocht en dit gebied. De foto's in het boek Paul van Dijk laten een verzameling paden zien, van allerlei plaatsen in Europa, die een bocht naar links maken, in het boek naar het midden van de pagina bij de rug van het boek”.

Niet alle boeken kunnen worden beschouwd als kunstenaarsboeken. Peter Foolen± “andere boeken zijn min of meer traditionele catalogi, zoals het overzicht van het grafische werk van Dick Cassée (Grafiek 2012) of het recente werk van Kate Beck (Poëma, 2012 oplage 500) of Willem Sanders (Ideal Real Landscape or Real Ideal Landscape – Paintings & Watercolours, 2012 oplage 600). Of het boek met een bijna compleet overzicht van de schilderijen van Giovanni Dalessi (Portrait | Still Life | Landscape 2012). Maar er zijn ook boeken die je als een soort van tussenvorm kunt beschouwen, zoals de uitgaven van Philip Lumai (Paintings& drawings, 2010 oplage 500), Carol Robertson (Carol Stream, 2012 oplage 500) en de boeken die het fotowerk van Dick Cassée (Scotland,photographs 1985 – 2009, 2010 oplage 300) of Nono Reinhold (serie: Macchu Pichu 2006, Petra 2007, Bolivia 2008 i.s.m. Wim Crouwel, oplage 500) presenteert, geheel gecomponeerd en vormgegeven in nauwe samenwerking met de kunstenaar. Of het boek van Alan Charlton (Outline paintings, 2006 oplage 500), waarvan het boek is gemaakt aan de hand van een exact model van de kunstenaar, en dat een overzicht laat zien van een afgeronde reeks schilderijen, de serie 'Outline Paintings', aan de hand van de potloodschetsen voor deze schilderijen en de foto's van de geïnstalleerde werken. Het boek van Dick Cassée laat op het eerste gezicht een aantal niet spectaculaire Schotse landschapsfoto's zien. Het zijn foto's genomen van steeds een motief dat aanleiding heeft gegeven tot het maken van tekeningen, aquarellen of grafiek. Het is voor het eerst dat deze foto's zijn gepubliceerd en het boekje is een mooie aanvulling op het overzichtsboek van zijn grafiek en het in 2013 te publiceren 'Dick Cassée – Aquarellen en tekeningen' waarvoor Hans Locher een tekst schrijft”.

Het aspect verzamelen is een belangrijk gegeven bij het maken van veel kunstenaarsboeken, zoals ook in het werk van Hans Waanders. Voor Peter Foolen is het boek is een ideaal uitdrukkingsmiddel voor werken waarin een inventarisatie of verzameling wordt gepresenteerd. In 1999 maakte hij het kunstenaarsboek Hill Walk –Bergwanderung (Stichting October, oplage 500) van Hamish Fulton. Een soort van catalogus van diens wandelingen in heuvelachtige gebieden die een tijdsduur hadden van 7 dagen of een veelvoud hiervan (14, 21, 28 dagen). Peter Foolen: “mijn voorkeur gaat uit naar het maken van dit soort publicaties. Het idee is altijd van de kunstenaar. Steeds meer krijg ik opdrachten voor het maken van een publicatie, waarbij het dus niet altijd gaat over een kunstenaarsboek. Wel moet ik een affiniteit hebben met het werk van de kunstenaar. Veel van de kunst waarmee ik affiniteit heb zou je conceptueel kunnen noemen (hoewel ik een hekel heb aan dat woord), vaak kunst die door anderen uitgevoerd kunnen worden naar het idee van de kunstenaar. Zo had ik heel graag willen samenwerken met James Lee Byars”.



Fragmenten uit: 'Ian's Fleet' (© foto Peter Foolen)
Peter Foolen heeft iets speciaals met Britse kunst. Onlangs nog heeft hij het boekje Ian’s Fleet (oplage 300 met een speciale editie van 25) uitgeven met foto’s van Robin Gillanders. De uitgave toont een reeks van 15 foto's van de vloot van boten gemaakt door Ian Hamilton Finlay. Deze 'regatta' van speelgoed zeilboten vond plaats op Lochan Eck, Stonypath, Little Sparta, in juni 2002. Robin Gillanders is een Engelse fotograaf en werkt al lange tijd samen met Finlay. In 1994 publiceerde Peter Foolen met Stichting Peninsula in samenwerking met Ian Hamilton Finlay en Robin Gillanders, de fotoprint ‘Seasons’ voor de portfolio ‘Dear Stieglitz’. In 1995 publiceerde Stichting Peninsula een kunstenaarsboek van Ian Hamilton Finlay met foto's van Robin Gillanders, getiteld Brount / An Idyll (oplage 250).

De komende tijd is Peter Foolen druk bezig met allerlei nieuwe projecten. Zo komt in 2013 er een boek uit van Dick Cassée over zijn tekeningen en aquarellen, en wordt er een nieuwe uitgave inclusief tentoonstelling over Peter Liversidge verwacht. Verder zal een nieuwe publicatie i.s.m. herman de vries verschijnen, getiteld ‘die wiese’. Ook in voorbereiding zijn publicaties van Nono Reinhold, Trevor Sutton, en Willem Sanders. Wat Peter Foolen betreft blijft het hier niet bij, hij zou ook graag willen samenwerken met Stanley Brouwn, Ryan Gander, Jean-Luc Mylaine. Ten slotte komen er in 2013 drie of vier huiskamertentoonstellingen. De eerste daarvan, met Carol Robertson, is vanaf 6 januari te zien in Eindhoven.

"Peter Foolen en zijn vruchtbare samenwerking met kunstenaars" is in samenwerking met Peter Foolen in december 2012 tot stand gekomen. Mijn dank gaat hiervoor uit aan Stieneke Woudsma voor haar redactionele bijdrage.
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...