Fragment uit Sehversuche 2011 |
Ik had een bijzondere ontmoeting met Claudia Kölgen. Haar statement en vooral op de wijze hoe zij met het thema
waarnemen omgaat sprak mij gelijk aan. Haar werken in boekvorm zijn van een
ongekende schoonheid. Het beste kan ik over haar kunstenaarschap en haar werken
Kölgen zelf aan het woord laten. In de antwoorden die ze op mijn vragen heeft
gegeven, verwoordt zij het beter dan ik zou kunnen.
Statement.
…I always have been attracted to images:
not as they are meant to represent the world, as documents; not as
observations; and not as they prove the reality of a single moment. Rather, I
am most interested in the image being a mirror of an illusion and a projection
of personal experience, thinking and expression. I like to work with images as
a material and to reconstruct them. I use them in a new setting to understand
the meaning of things, perhaps the meaning of understanding itself. There are
so many realities around us and I am curious about their concepts and ideas
beyond…
Fotobuch 1982: "Het boek bestaat uit lichtgevoelig fotopapier. Telkens bij
het openen van het boek
worden de pagina’s belicht en veranderd de kleur van het papier tot het uiteindelijk zwart is." |
Je eigen ding
kunnen doen.
Claudia Kölgen (Koblenz 1957) is
beeldend kunstenaar en filmmaker. Na haar opleiding grafische vormgeving in Krefeld
en Mainz, kwam zij in 1983 naar Amsterdam voor een vervolgstudie aan de Rijksacademie
van Beeldende Kunsten. Sindsdien woont en werkt zij in deze stad. In 1986 studeerde Kölgen aan
the Royal College of Art in Londen. Haar werk concentreert zich op experimenten
met de media fotografie, film en boek.
Henk Woudsma: Waarom wilde je grafisch ontwerper worden?
Claudia Kölgen: Mijn
eerste keuze was om naar de kunstacademie te gaan, maar ik had alleen toegang tot
een HBO studie. De studie grafische vormgeving leek goed aan te sluiten bij mijn
interesses omdat ik toen al veel tekende en fotografeerde. Later ging ik alsnog
naar de kunstacademie.
Fragment Letterbuch 1983 |
Fragmente 1983 |
HW: Heb je je tijdens de studie ook bezig gehouden met typografische experimenten?
CK: Ja, zeker.
Het was een verplicht vak en ik vond het erg leuk om met letters bezig te zijn.
In die tijd deed je alles met de hand. Letters ontwerpen, vergroten en
verkleinen, affiches uitsluitend met letters vormgeven. Knippen en plakken. We
hadden een docent, die het experimenteren met
typografie zeer stimuleerde. Ik leerde heel goed kijken: naar de optische
afstanden tussen letters, naar het karakter van een letter. Gaandeweg ontwikkel
je een gevoel voor de wisselwerking en de balans tussen vorm en inhoud. Ik vind
het fantastisch wat jonge vormgevers nu met de computer kunnen doen op het
gebied van typografie.
HW: Wanneer wist je dat je kunstenaar wilde worden?
CK: Ik had geen
voorstelling van het beroep kunstenaar. Ik was al jong geïnteresseerd in kunst,
dat wel. Ik was 13 of 14, ging naar allerlei tentoonstellingen en volgde een
teken- en grafiekcursus. Op de middelbare school had ik een enthousiaste kunstdocent,
die ons veel liet zien en met ons naar het museum ging. Ik voelde me zeer
aangesproken en er ging een wereld voor mij open. Het was het gevoel van
vrijheid dat mij trok: je eigen ding te doen en uitdrukking te geven aan mijn
belevingswereld.
HW: Waarom ben je in 1983 naar Amsterdam verhuisd?
CK: Ik was klaar
met mijn studie als grafisch ontwerper en wilde verder. Het idee om een jaar in
het buitenland te studeren vond ik zeer aantrekkelijk. Per toeval bezocht ik de
Rijksacademie in Amsterdam en kwam daar terecht. Van het een kwam het andere.
Ik kreeg een DAAD beurs van Duitsland en later een beurs van het Fonds
Beeldende kunst.
Kupferbuch 1982 |
Fadenbuch 1984 |
Untitled 1987 |
Het boek als
kunstwerk.
Kölgen heeft een brede
onorthodoxe basis en dat is af te lezen in haar werk. Volgens Rob Perrée (1991)
is dat niet alleen omdat haar werk zich uitstrekt over uiteenlopende
disciplines als kunstenaarsboeken, films enz., maar ook omdat Kölgen zich onttrok aan de traditionele geldende codes van deze disciplines. Haar eerste
(object)boeken bijvoorbeeld zijn ‘te onpraktisch’ voor een commercieel
verantwoorde drukgang. Haar films zijn ‘teveel kunst’ voor het commerciële
circuit.
Over haar boeken en
boekobjecten zei Kölgen: “Meine Bücher/Buchobjekte verdeutlichen transformierte
Erlebnisinhalte, die dem traditionellen Buch entnommen sind. Eine neue Form
entsteht, die das Geheimnis des Mediums zu enthüllen sucht. Die intime
Begegnung, die ein Buch von sich aus fordert, gibt mir den Anlass, dies als
solches zum Thema meiner Arbeiten zu machen” (bron: Het Boek en de Kunstenaar,
Stads Galerij Heerlen 1988).
'Claudia Kölgen' 1989 |
HW: Michael beschrijft in het overzichtswerk ook een film
installatie met de titel Lighthouse
uit 1987. Je hebt ook als registratie hiervan een prachtige uitgave gemaakt.
Kun je dit werk beschrijven?
CK: Lighthouse is
een installatie waarbij een staand object met een draaiend cilinder licht
projecteert zoals een vuurtoren. Ik plaatste het object in het midden van een
vierkante ruimte. Op een wand hing een koperen plaat, op een andere wand zag je
een film waarin de draaiende lichtstraal van het hetzelfde object in de ruimte
gefilmd was. Op het moment dat de ‘echte’ lichtstraal over de filmprojectie
heen loopt en met de lichtstraal in de film samenvalt, verdwijnt het beeld
volledig en je ziet alleen een wit kader op de muur. Op het moment dat de
lichtstraal op de koperen plaat valt, weerkaatst voor een kort moment een palet
van kleuren. De uitgave
bestaat uit een cassette met twee leporello’s en documenteert met een reeks
foto’s de geprojecteerde lichtbeweging.
HW: Tijdens en na je studie als beeldend kunstenaar bleef
je je voor de diverse
aspecten van het boek interesseren. Veel kunstenaars zagen in het medium boek
ook de oplossing van veel problemen. Boeken waren gemakkelijk te verzenden en
te bewaren. Was dat voor jou ook het geval?
CK: Voor mij
betekent een boek een vertaling van een idee in een gedefinieerd kader. Het
geeft mij alle ruimte om met inhoud, vorm en materiaal te experimenteren - en met
tijd en ritme te spelen.
HW: Je hebt in tegenstelling tot veel kunstenaars veel
meer op een ambachtelijke wijze gewerkt en in plaats van papier en karton hele
andere materialen gebruikt. Is dat voor jou een belangrijke uitingsvorm om je
ideeën te verwezenlijken? Om je artistieke gedachten uit te drukken?
CK: De liefde
voor materiaal speelt zeker een belangrijke rol, en het ligt voor mij voor de
hand om ermee te experimenteren. Ik kan de ambachtelijkheid van hoe iets gemaakt
is zeer waarderen, ook bij andere voorwerpen. Elk materiaal heeft zijn eigen
taal.
Ein Hauch von Erinnerungen 1987 |
HW: Je hebt samen met Sjoerd Hofstra Ein Hauch von Erinnerungen uitgegeven. Een heel mooi ambachtelijk gemaakt boek.
Kun je daar meer over vertellen?
CK: Ik weet niet meer precies hoe het boek is ontstaan. Boeken kunnen
synoniem staan voor zoveel aspecten van betekenissen. Ik denk, dat ik op een luchtige
manier de beladenheid van herinneringen wilde benaderen, dat een boek soms als
inhoud kan hebben.
Zeichen 1984 |
Fragment uit Zeichen 1984 |
HW: Waarom heb je tijdens je studie gekozen voor
objectboeken (doorbladerbare boeken) en boekobjecten (zien er uit als boeken,
maar bevatten geen pagina’s) en niet voor uitgaven in een oplage en die ook
meer als een boek kunnen functioneren?
CK: Al tijdens mijn
studie grafische vormgeving had ik een voorliefde voor het ontwerpen van boeken,
maar zocht ook de grenzen van het medium op om tot nieuwe oplossingen komen.
Voor mij heeft een boek iets intiems, je kunt het bij je hebben en er ontstaat
een relatie van object en gebruiker.
In mijn
eindexamen werkstuk koos ik als thema het medium boek. Het was een onderzoek
naar het boek ‘an sich’. Haptische elementen, de binnen- en buitenkant,
verschillenden materialen waren de ingrediënten waarmee ik speelde om een bepaalde
ervaring met het boek te creëren. De vraag naar een oplage stelde zich toen
niet.
Er was veel
gaande in die tijd om met traditionele vormen te breken. De invloed van Fluxus
en de Documenta 6 in 1977 tonen hoe kunstenaars zich het boek eigen maakten
door vooral veel te experimenteren. De vraagstukken die hierbij ontstonden
creëerden nieuwe benaderingen en leidden tot fantastische resultaten. Hier
haalde ik veel inspiratie vandaan.
Film.
Fotografie staat centraal in het werk van Kölgen, daarnaast heeft zij ook een aantal analoge films op haar naam
staan. In deze films gaat Kölgen o.a. dieper in op de relatie tussen beeld en
geluid. Beiden worden als een autonoom gegeven tegenover elkaar gezet, waarbij
de complexiteit van beeld en geluid wordt getoond in de gelaagdheid van beelden
en de geluidsband. Het experimenteren met film als materiaal was toen een benadering
die in de experimentele film vaak toegepast werd. Voorbeelden van deze
werkwijze zijn Ricercar (1984)
en Wende (1985). De
films kunnen online bekeken worden bij COLLECTION EYE.
De iconische
functie van fotografie.
Vanaf 1989 tot in de jaren negentig zette Kölgen de foto
in als onderdeel van een sculptuur en laat dit tot een uniek kunstwerk worden. Kölgen onderzocht in deze fotowerken en foto
installaties de relatie tussen de eigen persoon en de natuur en vestigde in
haar werken de aandacht op de wijze waarop onze kijk op de natuur is
geconditioneerd.
Michael Gibbs over Kölgen’s fotowerken: “Fotografie wordt
eerder om zijn iconische functie gebruikt dan om zijn indexicale. De foto’s van
Kölgen leggen niet zozeer sporen van de werkelijkheid vast, ze dienen eerder
als modellen die verwant zijn aan een groter model dat te maken heeft met de
waarneming en met de zichtbaarheid als zodanig” (1991). Dat wat we zien in de
werken van Kölgen lijkt volgens Gibbs eerder op een scherm dan op een venster. Kölgen
gebruikt daarbij regelmatig metalen constructies die het beeld letterlijk tot
in de ruimte uitbreiden, waardoor ze niet alleen een fysieke drager voor het
beeld vormen, maar ook de beschouwer uitnodigen tot interactie.
HW: Wat betekent het medium fotografie voor jou?
CK: Ik fotografeerde al vrij jong. Ik denk dat ik zo’n
twaalf, dertien jaar oud was. Ik kreeg een oude camera, een Voigtländer van mijn vader. Hij had een
hele verzameling dia’s en hij experimenteerde met kleurenfilters. Ik heb later
in mijn werk een aantal foto’s van hem gebruikt. Visuele beelden kunnen een
sterke aantrekkingskracht op mij uitoefenen en als inspiratiebron dienen voor
ideeën. Ik denk wat mij raakt is de ongrijpbare en mysterieuze kant van fotografie.
Ik maak foto’s en gebruik foto’s van anderen. Ik werk met beelden, die ik verander en reconstrueer. Ik ben vooral geïnteresseerd in
suspense en de suggestieve kracht van het medium.
HW: Volgens Mark Little onderzocht je vanaf 1989 in je fotowerken
en foto installaties de relatie tussen de eigen persoon en de natuur en
vestigde je in je werken de aandacht op de wijze waarop onze kijk op de natuur
is geconditioneerd. Kun je dat uitleggen en daar iets meer over vertellen?
CK: Natuurlandschappen
zijn steeds terugkerende thema’s in mijn werk. De vraagstukken waren hoe door
media, cultuur en geschiedenis ‘natuur’ gezien en gepresenteerd wordt. Vooral
romantische ideeën, het verlangen naar sensatie, verbondenheid en de ervaring van
in de natuur zijn spelen hierbij een rol.
Untitled (Rilke) 1987 |
HW: In 1987 maakte je een prachtige uitgave in oplage met
een gedicht van R.M. Rilke en gebruikte je voor het eerst foto’s in een
publicatie. Kun je meer vertellen over deze uitgave? Hebben de gedichten van
R.M. Rilke een bepaalde betekenis voor jou?
CK: Het boek,
fotografie en film hebben per definitie met tijd te maken. Ik wilde dat in een
boek laten zien en ook letterlijk hoe je door het boek bladert. Het
transparante papier dat ik gebruikte, laat steeds herhalend dezelfde afbeelding
zien, maar wordt in zijn ritme verstoord door een grafische druk met koolstof.
Rilke is één van mijn dierbaarste schrijvers. Ik vond het gedicht, dat zo mooi
past bij het onderwerp en gebruikte dit als een poëtisch begin.
De samenwerking met Michael Gibbs.
Kölgen heeft samen met Michael
Gibbs twee projecten uitgevoerd; de eerste, Innocence
& Experience in 1992. De tweede, Heaven
and Earth, volgde in 1994.
“I first met Michael in October 1988 at
the opening of the exhibition 'Man Ray passed twice' in the Amsterdam gallery
W139, where I showed the super 8 film installation 'Choreografie der Bilder'.
He was enthusiastic about my contribution and he wrote a highly favourable text
about my work for a self-published artist's book of mine. I admired his writing
style, his critical views and his concise formulations… An extensive renovation
made our studio in the Wilhelmina Gasthuis, a former hospital in Amsterdam,
into a pleasant and productive place. The idea to collaborate on a project was
born and in 1992 we made the installation 'Innocence and Experience'. In 1994
we made another installation 'Heaven and Earth'. The accompanying catalogues
where published with texts by Andrew Wilson, Heinz Pätzold and Arjen Mulder.
The starting point in our installations is the questioning of both the concept
and the perception of the sublime. We were fascinated by this subject and
during the process of the many discussions and research that we conducted the
installations began to take shape. We made use of several media: photography,
texts, and video. The texts were an essential part and here Michael found the
right words. At the end of the 1980s I started to combine photos with three
dimensional objects. The photographs came from several archives and this concept
was also used in the installation 'Innocence and Experience'.” (uit: Michael
Gibbs, all or nothing 2016).
Waarnemen als
thematiek.
Een terugkomend thema in de werken van Kölgen
is volgens Rob Perée die van het waarnemen. Een thematiek die, eigen aan haar
aard, direct contact zoekt met de kijker, die hem enerzijds naar het werk toe
trekt, maar die hem ook weer op zichzelf doet terugvallen. Volgens Arjen Mulder
(1992) onderzoekt Kölgen hierbij de manier waarop wij naar de werkelijkheid kijken,
hoe de relatie ligt tussen onze kijkgewoonten en wat er te zien zou kunnen
zijn. Door de opkomst van de digitale fotografie is het zien van de
werkelijkheid op de foto geen garantie meer, foto’s zijn makkelijk te
manipuleren. Het referentiekader van een foto is daarmee niet langer een al
bestaande werkelijkheid waarop ons een blik wordt gegund, maar een reeks andere
media die alle op hun eigen wijze onze waarneming van de werkelijkheid bepalen,
ze beperken, of juist verruimen.
De publicatie Wellengang (waves), bestaat uit twee
boeken, één met tekst, één met foto’s.
Het ene boek laat een reeks van foto’s zien die een
waarneming van herinneringen vormen aan een verblijf in Londen. Teksten zijn er een wezenlijk onderdeel van, maar zijn
in het andere boek te vinden. Belangrijk daarbij is dat de inhoud boven
de vorm gaat. De tekst weerspiegelt gedachten en gevoelens die er zijn als je
terug kijkt. “I try to touch the emotion of that which has passed”. Er is een
duidelijke relatie tussen het geheugen, de taal en de beelden. Het is een
verhaal waarin beeld en tekst elkaar versterken, elkaar beïnvloeden, een geheel
vormen, maar ook apart gelezen kunnen worden. Het is een poëtische en serene
wereld die blijft hangen in je geheugen. Een reisverslag van herinneringen, waarin
de personen nadrukkelijk afwezig zijn. “The inner chambers of my thoughts are
filled with colours and feel soft”.
Ulises
Carrión (1941-1989) omschreef het kunstenaarsboek als een onafhankelijke
kunstvorm waarin de taal, de letterlijke betekenis van woorden, minder
belangrijk is, maar een geheel van inhoud en vorm ontstaat. “Een boek kan het
toevallige omhulsel zijn van een tekst, waarvan de structuur niet van betekenis
is voor het boek: dit zijn de boeken in boekwinkels en bibliotheken. Een boek
kan ook bestaan als een autonome en onafhankelijke vorm met daarin wellicht een
tekst die de vorm benadrukt, een tekst die er een wezenlijk onderdeel van is: hier
begint de nieuwe kunst van het boek maken”. Kölgen is met Wellengang hierin prachtig geslaagd.
De inspiratie van
het gevonden materiaal.
Kölgen was één van de eerste kunstenaars
die found-footage heeft toepast in Nederland. Bestaand beeldmateriaal uit
archieven wordt uit de oorspronkelijke context gehaald en in een nieuwe context
en beeldvorm geplaatst. De beelden van Kölgen komen uit oude fotoalbums. Ongezien
en vergeten materiaal komt opnieuw tot leven. De beelden maken het verhaal en
het verhaal de beelden, waarbij het dagelijkse leven de inspiratiebron is. Kölgen
eigende zich het materiaal toe door het opnieuw te fotograferen, te bewerken, en
te rangschikken. In Nederland zijn we in
een betrekkelijk vroeg stadium aangehaakt bij internationale ontwikkelingen
rondom found-footage. Die belangstelling speelt vanaf het begin van de jaren
negentig met kunstenaars/fotografen als Hans-Peter Feldmann, Julian Germain,
Larry Sultan, Joachim Schmid en Richard Prince.
HW: Je bent een van de eerste
kunstenaars die found-footage heeft toegepast in Nederland. Heeft het
kunstklimaat vanaf de jaren negentig in Duitsland, en met name het werk van
Hans Peter Feldmann en Joachim Schmid, er toe bijgedragen?
CK: Nee. Ik heb hun werk pas later leren kennen. Ik vond het niet zo bijzonder om met found-footage materiaal te werken. In de experimentele filmwereld, waar ik toen bij betrokken was, was het heel gewoon om daarmee te werken.
CK: Nee. Ik heb hun werk pas later leren kennen. Ik vond het niet zo bijzonder om met found-footage materiaal te werken. In de experimentele filmwereld, waar ik toen bij betrokken was, was het heel gewoon om daarmee te werken.
HW: Waarom gebruikte je beelden uit
een archief en met welk archiefmateriaal werk je het liefst? Hebben deze
beelden een speciale betekenis voor je? Of zijn ze willekeurig gekozen?
CK: Ik had een hele doos met dia’s en familiefoto’s. Ik vond het prachtig materiaal van sfeer en kleuren, ook de z/w foto’s. Het diende zich aan, of beter: het nodigde me uit, om hiermee iets te doen. De betekenis was persoonlijk, maar voor het resultaat uiteindelijk niet relevant. Later ging ik op zoek bij diverse archieven, omdat ik een speciale foto voor een project nodig had. Ik heb in de loop van de jaren een eigen archief opgebouwd, waaruit ik geregeld put. Ik hoef de foto niet zelf gemaakt te hebben, ik voel me niet een fotograaf. Foto’s zijn er genoeg.
CK: Ik had een hele doos met dia’s en familiefoto’s. Ik vond het prachtig materiaal van sfeer en kleuren, ook de z/w foto’s. Het diende zich aan, of beter: het nodigde me uit, om hiermee iets te doen. De betekenis was persoonlijk, maar voor het resultaat uiteindelijk niet relevant. Later ging ik op zoek bij diverse archieven, omdat ik een speciale foto voor een project nodig had. Ik heb in de loop van de jaren een eigen archief opgebouwd, waaruit ik geregeld put. Ik hoef de foto niet zelf gemaakt te hebben, ik voel me niet een fotograaf. Foto’s zijn er genoeg.
Fragmenten uit Sehversuche 2011 |
In de publicatie Sehversuche maakt Kölgen zich
haar wereld eigen. Sehversuche
bestaat uit een selectie van 30 foto’s uit een familie album van Kölgen en is
een verwijzing naar het medium fotografie: de uit een archief opgedoken foto’s
zijn niet bedoeld als een medium dat de realiteit wil laten zien of een
boodschap wil overdragen, het zijn afbeeldingen van een medium (de fotografie).
De fotografie als medium in plaats van als afbeelding. Arjen Mulder verwoordt
dit als volgt: “Het medium zelf moet iets aan het beeld toevoegen, moet het
verrijken met het fotografische bij uitstek, met iets wat alleen in fotografie
mogelijk is en nergens anders. Een extra dat niet uit de wereld of de fotograaf
afkomstig is, maar uit de fotografie zelf. Uniek aan fotografie is dat ze het
fotogenieke kan oproepen”. Wat Kölgen aantoont is dat het fotogenieke iets
anders is dan een kwaliteit van een begenadigde schoonheid of handige
fotograaf. Zij laat d.m.v. fotografie de wereld en de beschouwer contact met
elkaar maken. Het is echter niet makkelijk om de afbeeldingen te herkennen. In
plaats van een vertrouwd familiealbum door te bladeren wordt de kijker
gedwongen steeds opnieuw te kijken. Kölgen roept de vraag op: wat zijn media, maken ze
zichtbaar of onzichtbaar? Helpen ze ons onze ervaring van de wereld te
doorzien, of onttrekken ze de wereld juist aan ons oog? Of zijn het de media
die ons ervaringen bezorgen: de foto die de herinnering vormt? De suggestie van
verdwijning en verandering? Het is Kölgen
bijzonder goed gelukt om het boek niet alleen als medium tot het overbrengen
van informatie te gebruiken, maar ook voor het realiseren van een prachtige artistieke
creatie.
Tekenen.
HW: Vanaf 2014 maak je hele mooie tekeningen.
Van poëtische schoonheid. Ze doen ook wat surrealistisch aan. Ze beelden een
dromerige sfeer uit. Ze lijken uit jouw onderbewustzijn te komen. Ook hier komt
net als in jouw fotografische werken natuur en landschap als onderwerp terug.
Hoe komen deze tekeningen tot stand?
CK: Ik ben begonnen intensief de tekenen tijdens een AIR verblijf in Noorwegen 2015. Ik koos details uit gemaakte foto’s van de landelijke omgeving en reageerde erop. Ik gaf me over aan een intuïtief en speels proces tot zich een nieuwe voorstelling kristalliseerde. Deze manier van werken, die ik nog steeds toepas, ervaar ik als heel verrijkend en stimulerend. Het is het onvoorspelbare waar ik nieuwsgierig naar ben.
CK: Ik ben begonnen intensief de tekenen tijdens een AIR verblijf in Noorwegen 2015. Ik koos details uit gemaakte foto’s van de landelijke omgeving en reageerde erop. Ik gaf me over aan een intuïtief en speels proces tot zich een nieuwe voorstelling kristalliseerde. Deze manier van werken, die ik nog steeds toepas, ervaar ik als heel verrijkend en stimulerend. Het is het onvoorspelbare waar ik nieuwsgierig naar ben.
De
essentie van het boek als kunstwerk.
Een kunstenaarsboek is een kunstwerk bedacht door de kunstenaar die een bepaald werk met een bepaalde sequentie wil verbeelden in de vorm van een boek. In de jaren tachtig kwam hierin een accent te liggen op de fotografie. Door het ontstaan van de digitale fotografie begin jaren negentig werd deze ontwikkeling nog versterkt en is het kunstenaarsboek bijna volledig overgenomen door dit medium.
Een kunstenaarsboek is een kunstwerk bedacht door de kunstenaar die een bepaald werk met een bepaalde sequentie wil verbeelden in de vorm van een boek. In de jaren tachtig kwam hierin een accent te liggen op de fotografie. Door het ontstaan van de digitale fotografie begin jaren negentig werd deze ontwikkeling nog versterkt en is het kunstenaarsboek bijna volledig overgenomen door dit medium.
Plakatheft 1983 (diverse uitvoeringen) Fragment uit Plakatheft |
Fragment uit Plakatheft |
Publicaties
Kupferbuch (eigen publicatie, 1982, 28 x
25 x 7cm, koper, celstof papier, unica)
Bleibuch (eigen publicatie, 1982, 24 x
26 x 3,5cm, lood, celstof papier, unica)
Fühlbuch (eigen publicatie, 1982, 24 x
30cm, diverse materialen, unica)
Plexiglasbuch (eigen publicatie, 1982,
30 x 42cm, diverse materialen, 3 uitvoeringen, unica)
Drahtbuch (eigen publicatie, 1982, 27 x
37cm metal gaas, celstof papier, zeefdruk, tekst van 'Alexander März',
H.Kipphardt, unica)
Fotobuch (eigen publicatie, 1982, 21 x
29cm, fotopapier, unica)
Foto - Textbuch, (Werner), (eigen
publicatie, 1982, 24 x 24cm, metaalgaas, fotokopieën, tekst, 5 diverse
uitvoeringen, unica)
Plakatheft (eigen publicatie, 1983, 15 x
20cm, diverse uitvoeringen, unica)
Fragmente (eigen publicatie, 1983, 17,5
x 21,7cm, plastic, woorden, unica)
Letterbuch (eigen publicatie, 1983, 17,5
x 21,7 plastic, letters, unica)
Zeichen (eigen publicatie, 1984, 25 x
25cm, oplage 3)
Heftig als een stormwind (eigen
publicatie, 1984, 5,5 x 8,7 x 2cm, oplage 5)
Fadenbuch (eigen publicatie, 1984, 25,5
x 21,5cm, touw, oplage 3)
Geräuschkomposition (eigen publicatie,
1985, 21 x 29cm, puzzel, cassette van installatie, oplage 2)
Zelte (objecte, 1987, lood, plastic,
unica)
Ein Hauch von Erinnerungen (Zet
Amsterdam, eigen publicatie, 1987, 24 x 32cm, oplage 5)
Lighthouse (cassette met 2 leporello’s,
eigen uitgave, 1987, unica)
Kupferdrahtbuch (eigen publicatie, 1987,
55 x 37cm, koperblad en draad, unica)
Untitled (Rilke) (Zet Amsterdam, 1987,
33 x 24cm, gedicht van R.M. Rilke, foto’s, druk op transparant papier,
oplage 5)
'Claudia Kölgen' (Zet Amsterdam, 1989,
26,5 x 20,8cm, oplage 200/50 genummerd en gesigneerd)
Innocence & Experience (AIR
Amsterdam, 1992, 21 x 21cm, catalogus i.s.m. Michael Gibbs, oplage 1000)
Heaven & Earth (Camerawork London, 1994, 14,5 x 19,5cm,
catalogus i.s.m. Michael Gibbs, oplage 400)
Wellengang (waves) (2 boeken, eigen
publicatie, 2011, 20,5 x 27,5cm, oplage 35)
Sehversuche (Trying to see) (eigen publicatie, 2011, 20,5 x 27,5cm, oplage 25, genummerd en gesigneerd)
Haar werken in
boekvorm zijn in de volgende collecties opgenomen:
Bayerische Staatsbibliothek München, Bibliotheque
Centre Pompidou Paris, Bibliotheek De Appel arts centre Amsterdam, Bibliotheek
Jan van Eck Academie Maastricht, Bibliotheek Rijksbureau voor Kunsthistorische
Documentatie, Bibliotheek Stedelijk Museum Amsterdam, Koninklijke Bibliotheek
Den Haag, Museum Meermanno Den Haag, Orbis Yale University Library New Haven,
Rijksakademie van beeldende kunsten Amsterdam, Tate Library London, The Getty
Research Institute (library) Los Angeles.
Heftig als een stormwind 1984 |